Het was warm in Nairobi. Dimitri en Jan gebruikten hun zakdoek om het zweet van hun gezicht te vegen. ‘Taxi’s met airco kennen ze hier nog niet,’ zei Jan. ‘En die gordijntjes achterin helpen ook niet echt op het midden van de dag.’ Dimitri bekeek de gordijntjes die – zo leek het – met veel huisvlijt waren gemaakt. Inmiddels stonden ze al een kwartier voor een kruising te wachten en het leek erop dat de agent die het verkeer regelde de verkeersstroom waarvan zij deel uit maakte consequent vergat.
Gistermorgen hadden ze een gesprek in het hotel met Sergio en vandaag moesten ze op zijn kantoor komen in de zakenwijk van Nairobi. Het was Dimitri inmiddels duidelijk geworden dat zakendoen in Kenia vooral bestond uit het opbouwen van een relatie. Sergio had tijdens het eerste gesprek aangegeven dat hij graag zaken deed met Nederlanders. ‘You are good people,’ herhaalde hij om de drie zinnen en dan gaf hij Jan of Dimitri weer een klap op de schouders. Maar als we zaken willen doen dan hebben we The Government wel nodig vertelde Sergio. Zonder hen gaat niets goed.
Jan legde naderhand uit dat je af en toe wat Amerikaanse Dollars aan een ambtenaar moest geven en dat je dan veel sneller de benodigde stempels kreeg. Daarbij moest je niet de fout maken omdat als blanke man te doen. De kans dat je dan direct door mocht naar de gevangenis was groot. Nee, Sergio kende de juiste mensen en die zorgden er dan wel voor dat de betrokken ambtenaar iets extra kreeg. Natuurlijk werd dat netjes verwerkt in de inkoopprijs van de bloemen. Op deze manier kon je als Nederlander toch zakendoen met landen als Kenia. ‘Iedereen weet het, iedereen accepteert het,’ zei Jan toen hij Dimitri wat bedenkelijk zag kijken. ‘Natuurlijk heb je hier ook van die clubs die ontwikkelingswerk doen en die het spel helemaal zuiver willen spelen. Maar die slaan hier nog geen deuk in een pakje boter en de regering in Kenia vindt het ook helemaal niet fijn dat die organisaties hier werken.’
Inmiddels reed de taxi weer vooruit en Dimitri zag dat er langs de kant van de weg de nodige handel werd gedreven. Het leek wel een onoverdekt warenhuis. Bankstellen, speeltoestellen voor kinderen, kasten, tafels, koelkasten, wasmachines, je kon het niet zo gek bedenken of er was wel een kavel met dergelijke artikelen langs de kant van de weg te vinden. Ondertussen stak ook iedereen de weg over wanneer het hem of haar goed leek. Dimitri bedacht zich dat de parkeerpolitie hier ook overuren zou maken, want iedereen parkeerde zijn auto langs de kant van de weg. Ook een auto zonder toeter zou hier niet ver komen. Degene die de hardste toeter had kreeg, zo leek het wel, als eerste voorrang. Het verbaasde Dimitri dat het de taxichauffeur lukte om zonder aanrijdingen bij de plek van bestemming te komen. Een gebouw, geheel uit donker glas opgetrokken en dat zo van de Zuidas te Amsterdam leek te zijn gehaald. Voordat ze de parkeerplek opreden kwamen er eerst twee beveiligers aan. Zij inspecteerden de auto van binnen en buiten daarbij gebruik makend van spiegels voor de onderkant van de auto. ‘Dat is om te voorkomen dat hier iemand met een bomauto naar binnen rijdt,’ legde Jan uit. Of Nairobi nu werkelijk zo’n veilige stad was daar was Dimitri aan gaan twijfelen. Op meerdere plekken in de stad waren barrières opgeworpen met als doel mensen in auto’s die kwaadwillende bedoelingen hadden te weren. Ook zag hij regelmatig politieagenten en militairen met volautomatische geweren staan. Volgens Jan hoorde dat nu eenmaal bij een samenleving in ontwikkeling. ‘Ze hebben hier nog te maken met een aantal fanatici die hun leer aan anderen willen opleggen. Maar dat gaat ze nooit meer lukken. Maar ja, ze proberen het af en toe wel, dus heel goed dat ze zich daartegen wapenen.’
Toen ze de hal van het kantoorgebouw binnenliepen kwam Sergio hen al tegemoet. ‘Welcome, my friends,’ zei hij met een grote glimlach en hij gaf Dimitri en Jan een hand. ‘This is our trade center. Here we do business with the whole world. Follow me.’
Even later zaten ze in een kamer met grote leren fauteuils, waar Dimitri bijna in wegzakte. Op een glazen tafel stonden kleine flesjes water en schone glazen.
‘What’s your proposal?’ vroeg Sergio terwijl hij zijn rode stropdas iets verder aantrok.
‘Nou,’ zei Jan, ‘we willen graag rechtstreeks bloemen importeren en die direct verkopen in onze nieuw op te zetten landelijke keten van bloemenwinkels en natuurlijk kunnen we ook nog andere artikelen verkopen via deze keten. U bent immers een echte businessman.’
Sergio barste uit in een bulderen gelag en vroeg wat Dimitri daarvan vond. ‘U financiert dat toch.’ Dimitri, verrast door deze plotselinge wending van het gesprek, antwoordde dat hij zich nog aan het oriënteren was en pas terug in Nederland een beslissing zou nemen. Dat was zo leek het voor Sergio een flinke teleurstelling. ‘You said to me, you had a man with money,’ en hij keek Jan strak aan. Kort daarna was het gesprek ook afgelopen en had Sergio hen naar de uitgang gebracht waar de taxi al weer gereed stond om hen naar het hotel te brengen.
Jan Wietsma
Lees hier alle eerdere afleveringen
Aflevering 1. Professional in de knel: Maar toch kies ik nu voor mijn kind
Aflevering 2. Bepalingen NV-COS 240. Even vroeg ze zich af of ….
Aflevering 3. Eerst de jaarrekening, daarna praten we wel verder
Aflevering 4. Ambitie en generaties
Aflevering 5. Vriend…?
Aflevering 6: Burn-out
Aflevering 7. ‘Sinds kort ben je miljonair. Op papier dan…’
Aflevering 8. Virus
Aflevering 9. As good as new, maar waar vandaan?
Aflevering 10: Filewerkzaamheden
Aflevering 11. Moreel kompas
Aflevering 12. De drie A’s, overgewaardeerd?
Aflevering 13. Blauw oog
Aflevering 14. Werkdruk en verwachtingen
Aflevering 15. ZZP’er in de zaak en afspraak
Aflevering 16. Zorro Trust
Aflevering 17. Dimitri, zijn accountant en ondernemers
Aflevering 18. Functiescheiding en vertrouwen
Aflevering 19. Cocktail in Nairobi
Aflevering 20. Kies je altijd voor je baas, of trek je een grens?
Aflevering 21. Wat ben je nu eigenlijk waard als accountant?
Geef een reactie