Donderdag voelde de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag minister Hoekstra (Financiën) en premier Mark Rutte aan de tand. Vooral Hoekstra bevestigde het beeld van een Belastingdienst waar bewindspersonen niet op konden vertrouwen.
Fnuikend
Hoekstra vond het ‘meest fnuikende’ aan het dossier van de Kinderopvangtoeslag dat wat er werkelijk aan de hand was niet door de Belastingdienst werd aangereikt, maar door media en Tweede Kamerleden. Al in de eerste weken na zijn aantreden in oktober 2017 werd Hoekstra geconfronteerd met een tegenvaller van €400 mln bij de inning van de erf- en schenkbelasting door een systeemfout. ‘Dat belandde tot mij irritatie terloops op mijn bureau’, zei Hoekstra. Wat hem vooral verbaasde was dat de dienst het zelf ook niet had zien aankomen, er ontspannen over was en laconiek aankondigde dat het wel weer zou ingelopen worden ‘wat natuurlijk niet gebeurde’. Die gebrekkige informatievoorziening door de Belastingdienst staat volgens Hoekstra in groot contrast met de accurate en snel te doorgronden informatie die hem uit de rest van het ministerie van Financiën wordt aangereikt.
Menno Snel
Hoekstra was het vaak niet eens met de ‘meegaande’ houding van zijn staatssecretaris Menno Snel. Die was ‘ontzettend goed’ op de fiscale dossiers maar ging veel te lang mee in de ‘defensieve houding’ die de Belastingdienst tentoonspreidde. Minister-president Mark Rutte, die na Hoekstra plaatsnam tegenover de commissie, zwaaide Snel in zijn verhoor juist alle lof toe. ‘Ik had totaal vertrouwen in Menno en betreur nog steeds dat hij is opgestapt. Ik vond en vind dat hij de goede dingen deed’. Naar het verhoor van Rutte was uitgekeken omdat hij als enige bewindspersoon al die jaren erbij was, ook als hoofd van de ministeriële Fraudecommissie die in 2013 werd ingesteld na de ‘Bulgarenfraude’. Volgens de premier stond hij weliswaar een hardere fraudeaanpak voor, maar werd hij er eigenlijk pas in 2019 bij betrokken toen het groter en een politiek probleem werd.
Niets opgeschreven
Opmerkelijk was dat er bij overleggen van de Fraudecommissie nauwelijks iets op papier bleek te zijn gezet. Volgens Rutte is dit omdat het ministerie van Algemene Zaken weinig medewerkers heeft. Dit is efficiënt, aldus de premier.
Geef een reactie