De noodmaatregel Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren covid-19 (TOGS) is vorig jaar waarschijnlijk in ruim een op de drie gevallen ten onrechte uitgekeerd, vooral omdat niet aan de vastelasten-eis was voldaan. Dat schrijft staatssecretaris Keijzer (Economische Zaken) aan de Tweede Kamer.
De TOGS-regeling bood ondernemers vanaf 27 maart tot en met 26 juni vorig jaar een eenmalige tegemoetkoming van € 4.000 in de vaste lasten, mits zij in (grofweg) die periode tenminste € 4.000 omzetverlies hadden en tenminste € 4.000 aan vaste lasten. Er kwamen 221.000 aanvragen binnen, waarvan er ruim 216.000 zijn goedgekeurd voor een totaalbedrag van € 867 miljoen. In de helft van de gevallen ging het om een eenmanszaak. De categorieën retail non-food (43.000 bedrijven), horeca (37.000 bedrijven) en schoonheids- en haarverzorging (23.000 bedrijven) deden het meest een beroep op de TOGS, samen goed voor bijna 50% van het totaal aantal goedgekeurde aanvragen.
Niet achteraf aantonen
Bij de regeling hoefden ondernemers het omzetverlies en de vaste lasten niet achteraf aan te tonen, om de administratieve lasten te drukken. ‘Het kabinet heeft hiermee dus bewust het risico geaccepteerd dat ondernemers de TOGS ontvingen waarvan achteraf bleek dat ze minder omzetverlies en vaste lasten hadden kunnen verwachten dan vooraf ingeschat’, aldus Keijzer in haar brief.
Tenminste een aspect niet aannemelijk
Er is achteraf een steekproefcontrole gedaan, waarbij bij ruim 500 bedrijven de steun is teruggevorderd. De steekproef betrof 1.441 bedrijven. Er is nagegaan of de ondernemers bij de aanvraag de juiste informatie hadden verstrekt en of zij bij de aanvraag daadwerkelijk voldeden aan de voorwaarden van de TOGS, specifiek aan de voorwaarden van verwacht omzetverlies, verwachte vaste lasten en de vestigingseis. ‘Voor de totale steekproefpopulatie geldt dat voor 64% van de ondernemers alle drie van de hierboven genoemde aspecten aannemelijk zijn gebleken en dat voor 36% van de ondernemers tenminste één aspect niet aannemelijk is gebleken’, laat Keijzer weten. ‘In de meeste gevallen is het minimum van € 4.000 aan verwachte vaste lasten niet aannemelijk gebleken.’
Met name startende ondernemers konden de prognoses over de verwachte vaste lasten achteraf niet aannemelijk maken. ‘Anderzijds was het voor ondernemers in het begin onduidelijk wat precies onder vaste lasten werd verstaan. Later is dit via de website van RVO.nl uitgebreider gecommuniceerd.’
Risico bewust geaccepteerd
Maar daarmee is niet gezegd dat een op de drie misbruik heeft gemaakt van de TOGS, benadrukt Keijzer. ‘RVO.nl schat in dat ondernemingen een andere interpretatie van de beleidsregel hadden, een andere perceptie van de voorwaarden en een onjuiste inschatting van de verwachting(en) hadden. Daarbij was ook sprake van een paniekreactie van ondernemers die gedwongen moesten sluiten. Ik deel deze conclusie. Het kabinet heeft bovendien vooraf duidelijk dit risico geaccepteerd.’
Geef een reactie