
Ook als uit de akte van overdracht van vastgoed blijkt dat namens een fonds wordt gehandeld, kan het toch de beheerder van dat fonds zijn die de economische eigendom van dat vastgoed verkrijgt. Deze beheerder is dan overdrachtsbelasting verschuldigd. Dat komt naar voren uit een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie onlangs ongegrond.
Gemene rekening
De oprichter van een fonds voor gemene rekening houdt 99,999% van de uitgegeven participaties. Een fonds voor gemene rekening is een overeenkomst tussen (meestal) een beheerder van het fonds, een bewaarder van het fonds en participanten in het fonds. De participanten brengen geld of vermogen in het fonds om dat samen te beleggen. Met die inleg kopen ze een deel van het fonds, een participatie.
Economisch eigenaar
De oprichter van het fonds in de zaak bij het hof is tevens de enig bestuurder en oprichter van de beheerder van het fonds. Hij verkoopt eind 2018 voor ruim € 9,9 miljoen de economische eigendom van een aantal onroerende zaken aan de beheerder ten behoeve van het fonds. In de verkoopakte staat dat er geen overdrachtsbelasting is verschuldigd omdat de oprichter vrijwel alle participaties houdt, en dus in feite economisch eigenaar is gebleven.
De inspecteur is wel van mening dat sprake is van verschuldigde overdrachtsbelasting en heft na bij de beheerder van het fonds. Hij stelt dat de beheerder de economische eigendom zelf heeft verkregen in plaats van het fonds.
De vraag in het geschil in hoger beroep is nu of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, maar meer nog de vraag of de beheerder de economische eigendom in de zin van artikel 2, tweede lid, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer heeft verkregen van de in de overdrachtsakte vermelde registergoederen.
Waardeverandering
De beheerder stelt zich op het standpunt dat hij voor de heffing van overdrachtsbelasting niet de economische eigendom van de onroerende zaken heeft verkregen, omdat hij nimmer enig risico van waardeverandering met betrekking tot de onroerende zaken heeft gelopen. Dat risico berust direct vanaf de overdracht volledig bij het fonds waarvoor de beheerder ook als bewaarder optreedt.
Op grond van artikel 2 tweede lid, Wet belastingen rechtsverkeer (Wbr) wordt onder verkrijging mede begrepen de verkrijging van de economische eigendom, waaronder wordt verstaan een samenstel van rechten en verplichtingen met betrekking tot de onroerende zaken of rechten waaraan deze zijn onderworpen, dat een belang bij die zaken of rechten vertegenwoordigt, welk belang tenminste enig risico van waardeverandering omvat en toekomt aan een ander dan de eigenaar of beperkt gerechtigde.
Faillissement
Volgens de rechtbank blijkt uit de verkoopakte duidelijk dat de economische eigendom aan de beheerder is geleverd door haar bestuurder in privé. Dat er in de akte staat dat er ten behoeve van het fonds wordt gehandeld, maakt hierbij niet uit.
Een verkrijging van de economische eigendom en een risico op waardeverandering blijkt onder meer uit de situatie bij faillissement van de beheerder. Noch de verkoper (enig bestuurder), noch het fonds kunnen voorbijgaan aan het faillissement.
Juridische eigendom
De beheerder zou blijkens de overdrachtsakte niet alleen de economische eigendom in civielrechtelijke zin gekocht en geleverd hebben gekregen, maar ook het recht op onvoorwaardelijke levering van de juridische eigendom.
Een beroep op een goedkeurend besluit faalde omdat het hierbij om een andere situatie ging, namelijk voorkoming van dubbele heffing als de beheerder van een fonds al was belast voor de verkrijging van de juridische eigendom.
Het hof verenigt zich met de hiervoor weergegeven standpunten van de rechtbank, oordeelt dat de beheerder van het fonds de economische eigendom van het vastgoed heeft verkregen en dat hij overdrachtsbelasting is verschuldigd.
Geef een reactie