Een bedrijfstakpensioenfonds voert een verplichte pensioenregeling voor schilder-, afwerkings- en glaszetbedrijven uit. Zij schakelt hierbij een bv in voor beleidsadvisering, pensioenbeheer, bestuursondersteuning en pensioenadministratie. De bv brengt ruim € 1,8 miljoen btw in rekening voor deze diensten, die het pensioenfonds volledig wil aftrekken.
Vrijgestelde verzekeringsdienst
Het pensioenfonds stelt dat zij één met btw belaste dienst verricht aan de aangesloten werkgevers, en dat de diensten van de bv hiervoor essentieel zijn. Volgens de inspecteur is er sprake van één vrijgestelde verzekeringsdienst waardoor er geen btw-aftrek mogelijk is.
Met die uitspraak van de inspecteur is het pensioenfonds niet eens en gaat in hoger beroep. Het geschil spitst zich toe op de vraag of, en zo ja in welke mate, het pensioenfonds recht heeft op aftrek van de voorbelasting die de bv aan haar in rekening heeft gebracht.
Het pensioenfonds stelt zich op het standpunt dat zij recht heeft op een teruggaaf van omzetbelasting en voert daarvoor aan dat zij één enkele dienst (een pensioenuitvoeringsdienst) onder bezwarende titel verricht aan de werkgevers en dat die dienst niet is vrijgesteld.
Premieopslag
De vergoeding voor deze dienst is slechts een gedeelte van de premie, namelijk de premieopslag voor de uitvoeringskosten. De dienstverlening van de bv staat in een rechtstreeks en onmiddellijk verband met de pensioenuitvoeringsdienst die het pensioenfonds verricht aan de werkgevers en daarom bestaat een volledig recht op aftrek, volgens haar.
Geen recht op btw-aftrek
Rechtbank Gelderland komt tot het oordeel dat het pensioenfonds geen recht op aftrek heeft van de voorbelasting die de bv aan haar in rekening heeft gebracht en concludeert verder dat er één onsplitsbare dienst wordt verricht aan de aangesloten werkgevers omdat de verrichte handelingen nauw met elkaar zijn verbonden.
Deze handelingen zijn in het kader van de uitvoering van de pensioenregeling objectief gezien één niet te splitsen prestatie en het zou kunstmatig zijn om deze uit elkaar te halen. Tevens is de vergoeding voor deze dienst de volledige ontvangen premie.
Het pensioenfonds gaat er ten onrechte van uit dat alleen de premieopslag voor de uitvoering van de pensioenregeling als vergoeding geldt. Dit standpunt is in strijd met zowel de Pensioenwet als het eigen pensioenreglement. Het pensioenfonds brengt ook de volledige premie in rekening aan de werkgevers en int deze in beginsel volledig. Dat er volgens het pensioenreglement 7% van de premie is bestemd voor uitvoeringskosten, sluit niet uit dat zij vrij kan beschikken over de volledige premies.
Btw-vrijstelling van toepassing
Het standpunt van het pensioenfonds dat zij één belaste prestatie verricht, betekent dat zij juist meer btw moet betalen. De vergoeding is immers de volledige premie. Btw-aftrek is dus niet mogelijk, aldus de rechtbank. Ook oordeelt de rechtbank nog dat de prestatie van het pensioenfonds onder de btw-vrijstelling voor verzekeringsdiensten valt.
Immers, op grond van artikel 11, eerste lid, letter k, van de Wet OB zijn vrijgesteld handelingen ter zake van verzekering en herverzekering met inbegrip van daarmee samenhangende diensten, verricht door assurantiemakelaars en verzekeringstussenpersonen.
En het pensioenfonds verricht verzekeringshandelingen in het kader van de collectieve pensioenovereenkomst die zij uitvoert. De door haar verleende dienst heeft de hiervoor kenmerkende elementen (risico, premie, garantiedienst). Het maakt niet uit dat de hoogte van de uitkering niet vaststaat.
Omdat de vrijstelling van toepassing is op de door het pensioenfonds verrichte diensten, heeft zij geen recht op aftrek van de door de bv in rekening gebrachte voorbelasting.
Geef een reactie