In 2016 werd de Fiscale vereenvoudigingswet 2017 aangenomen. Onderdeel van die wet is het stroomlijnen van de invorderingsregelgeving voor belastingen en toeslagen (Wet Stroomlijnen). Door ICT-problemen kon de wet nog niet worden ingevoerd. Staatssecretaris Van Rij wil er nog haast mee maken.
De Wet Stroomlijnen bevat onder meer een verbetering en modernisering van de rechtsbescherming bij uitstel van betaling en kwijtschelding. Burgers krijgen dan de mogelijkheid om bij een geschil met de fiscus naar de bestuursrechter, het gerechtshof en de Hoge Raad te stappen. De huidige regelgeving voorziet ter zake van uitstel van betaling en kwijtschelding niet in een rechtsgang die toegang geeft tot een rechter. Hierdoor kan de burger slechts beroep instellen bij de civiele rechter als restrechter.
Administratieve beroepsgang
Tot op heden is het – als gevolg van benodigde aanpassingen in de automatisering – nog niet mogelijk geweest om de Wet Stroomlijnen als totaalpakket in werking te laten treden. Derhalve is ook de gewenste wijziging van de rechtsbescherming bij uitstel van betaling en kwijtschelding nog niet gerealiseerd. Op 15 januari 2021 heeft het kabinet in de reactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) toegezegd dat de Wet Stroomlijnen wordt opgeschort en heroverwogen. De adviescommissie praktische rechtsbescherming van burgers en kleine ondernemers in belastingzaken heeft bovendien in het rapport ‘Burgers beter beschermd’ in 2021 aandacht gevraagd voor het openstellen van beroep bij de belastingrechter bij belastingschulden. De administratieve beroepsgang is ook in de vakliteratuur regelmatig onderwerp van kritiek geweest, omdat de directeur als beroepsinstantie onvoldoende onafhankelijk zou zijn en er tegen de uitspraak van de directeur geen beroepsmogelijkheid openstaat.
Uitvoeringstoets
Van Rij onderkent het belang van een fiscale rechtsgang. Ten behoeve hiervan is een uitvoeringstoets gedaan door de Belastingdienst om inzicht te krijgen in de uitvoerbaarheid van de Wet stroomlijnen, het moment waarop en de voorwaarden waaronder deze wijziging van de rechtsbescherming bij geschillen over uitstel van betaling en kwijtschelding van belastingschulden in werking kan treden. Uit deze uitvoeringstoets blijkt dat invoering mogelijk is, onder het voorbehoud dat er tijdig personeel is geworven en opgeleid. Daarnaast zijn adviezen gevraagd aan de Raad voor de rechtspraak en de Raad voor Rechtsbijstand en zijn gesprekken gevoerd met de decentrale overheden.
Gefaseerd
Van Rij heeft besloten de Wet Stroomlijnen gefaseerd in te voeren. Dit betekent dat de wijziging eerst voor rijksbelastingen in werking zal treden en in een latere – nog nader te bepalen – fase voor de lokale heffingen. Op deze manier is de werklast voor de Rechtspraak beheersbaar. Dit zorgt ervoor dat er voor de inwerkingtreding van de wetgeving voor lokale heffingen lering kan worden getrokken uit de ervaringen die dan zijn opgedaan met de gewijzigde rechtsbescherming voor rijksbelastingen. Hierdoor is het mogelijk om beheerst op te schalen.
Ten aanzien van de verbetering en modernisering van de rechtsbescherming voor de Belastingdienst zal Van Rij op korte termijn een ontwerp-Koninklijk Besluit aan de Koning aanbieden met inwerkingtredingsdatum 1 januari 2027. Om de wetswijziging eerst voor rijksbelastingen in werking te laten treden en in een latere fase door te voeren voor lokale heffingen zijn wijzigingen noodzakelijk waarvoor nadere wetgeving zal worden voorbereid.
Rechtsbescherming in praktijk
Bij een geschil over uitstel van betaling of kwijtschelding van belastingschulden staat er voor burgers en ondernemers op dit moment een administratief beroepsprocedure open bij de directeur van de Belastingdienst. Belanghebbenden moeten binnen tien dagen een beroepschrift indienen bij de ontvanger die de beschikking heeft genomen. Als de ontvanger aanleiding ziet om een gunstigere beslissing te nemen, wordt er een nieuwe beschikking afgegeven. Ziet de ontvanger geen aanleiding om een gunstigere beslissing te nemen, dan stuurt hij het beroepschrift voorzien van een advies door naar de directeur. De directeur toetst dan of de ontvanger in alle redelijkheid tot het bestreden besluit heeft kunnen komen. Is de directeur van oordeel dat het beroep gegrond is, dan kan hij de zaak inhoudelijk afdoen. Bijvoorbeeld door het verzoek om uitstel van betaling of kwijtschelding alsnog toe te wijzen of door het verzoek af te wijzen onder verbetering of vervanging van gronden. Daarnaast kunnen belanghebbenden altijd beroep instellen bij de civiele rechter als restrechter.
Na de inwerkingtreding van het betreffende onderdeel uit de Wet Stroomlijnen wordt de rechtsbescherming bij de invordering van belastingschulden verbeterd en gemoderniseerd. Een beslissing ten aanzien van uitstel van betaling of kwijtschelding van belastingschulden wordt voor bezwaar vatbaar. Dit betekent dat belanghebbenden die zich niet kunnen verenigen met het besluit van de ontvanger een bezwaar kunnen indienen. Hiermee kunnen belanghebbenden de ontvanger verzoeken om het eerdere besluit te herzien. Wanneer belanghebbenden zich ook niet kunnen verenigen met de uitspraak op het bezwaarschrift kunnen ze zich wenden tot de fiscale rechter. Met deze wijzigingen wordt de fiscale rechter bevoegd om geschillen over uitstel en kwijtschelding van belastingschulden te beslechten. Procesvertegenwoordiging is niet verplicht, belanghebbenden kunnen dus zelfstandig beroep instellen. Hiermee wordt het voor belanghebbenden eenvoudiger om zich te wenden tot een rechter.
Download hier de Kamerbrief.
Geef een reactie