
Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.
Het aandeel van de 10% rijkste huishoudens in het totale vermogen is sinds 2015 gestaag afgenomen, van 70% in 2015 naar 56% in 2022. In 2023 bleef dit aandeel vrijwel gelijk. Voor de top 1% daalde het aandeel van 32% in 2015 naar 23% in 2022 en 2023. De top 0,1% zag hun aandeel dalen van 13% in 2015 naar 10% in 2023. Dit betekent dat de 82 duizend huishoudens met de hoogste vermogens in 2023 gezamenlijk ongeveer 260 miljard euro bezaten.
De verdeling van het vermogen blijft scheef: de rijkste 10% van de huishoudens had begin 2023 bijna 1,5 biljoen euro in bezit, terwijl de overige 90% bijna 1,2 biljoen euro bezat. Opvallend is dat de 10% huishoudens met de laagste vermogens gezamenlijk een negatief vermogen hadden van 38 miljard euro, door meer schulden dan bezittingen.
Voor bijna zes op de tien huishoudens was de eigen woning het belangrijkste vermogensbestanddeel in 2023. Bij de rijkste huishoudens spelen andere vermogensbestanddelen een grotere rol, zoals aanmerkelijk belang, dat 30% van het vermogen uitmaakte bij de 10% hoogste vermogens, en zelfs 54% bij de top 1%.
Gepensioneerden
De meest vermogende huishoudens zijn relatief vaak gepensioneerd. Onder de 10% hoogste vermogens bestond 27% uit zelfstandigen, 33% uit werknemers, en 40% uit gepensioneerden. Het minimale vermogen in deze groep was 680 duizend euro in 2023, waarbij zelfstandigen met een mediaan vermogen van ruim 1,3 miljoen euro het hoogste vermogen hadden. In de top 1% was ongeveer de helft zelfstandige en een derde gepensioneerd.
Geef een reactie