Een accountant heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door de opdrachtgever niet te adviseren de getroffen pensioenvoorziening aan te passen, nadat bekend was geworden dat opdrachtgever op korte termijn zou komen te overlijden. Dat concludeert het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
Een AA is vanaf 1997 tot medio april 2011 de vaste accountant geweest van een bedrijf. Hij verzorgde de jaarrekeningen en de belastingaangiften. In 2011 hebben klaagsters de accountant aansprakelijk gesteld voor geleden en nog te lijden schade. Volgens klaagsters is de accountant toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen naar hen toe en heeft hij bij de uitoefening van zijn werkzaamheden niet de vereiste zorgvuldigheid in acht heeft genomen. De accountant zou niet goed geadviseerd hebben over het pensioen van de directeur-grootaandeelhouder, in het bijzonder met betrekking tot het afsluiten van een overlijdensrisicoverzekering, die op dat moment al is overleden.
Accountantskamer
De Accountantskamer is van oordeel dat, gegeven de reikwijdte van de door de dga aan de AA verstrekte opdracht en het feit dat de dga jarenlang ook een pensioenadviseur had, niet gezegd kan worden dat de AA een gedragsregel voor accountants heeft geschonden door, nadat bekend was geworden dat de dga op korte termijn zou komen te overlijden, hem niet te adviseren om zijn pensioenafspraken aan te passen. De Accountantskamer heeft deze klacht dan ook niet-gegrond verklaard. Klaagsters zijn vervolgens in hoger beroep gegaan bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb).
College van Beroep
Ook het College verklaart het hoger beroep ongegrond. Zij voert als onderbouwing aan dat het adviseren over pensioenvoorzieningen (al dan niet op verzoek) niet vermeld is bij de overige uit te voeren werkzaamheden. De opdrachtbevestiging biedt voorts geen aanknopingspunten voor het oordeel dat betrokkene desondanks gehouden is over de door de dga getroffen pensioenvoorziening te adviseren. Het geven van advies over (aanpassing van) de pensioenvoorziening valt dan ook niet onder de reikwijdte van de verstrekte opdracht. De omstandigheid dat de getroffen pensioenvoorziening een pensioen in eigen beheer betreft, maakt dat niet anders. Een overleg over de (verplichte) pensioenberekening die is opgenomen op de jaarrekening maakt echter onderdeel uit van de opdracht de jaarrekening samen te stellen; van het geven van advies over de pensioenvoorziening (in brede zin) is geen sprake. Ook de regelmatige gesprekken die de AA voerde met de dga over zijn financiën geven evenmin aanleiding om vast te stellen dat de accountant een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.
Geef een reactie