De VAR-verklaring blijft ook na 1 januari 2016 nog bestaan. Staatssecretaris Wiebes van Financiën stelt de invoering van de voorbeeldovereenkomsten uit tot 1 april 2016.
Dat schrijft hij maandag in een brief aan de Eerste Kamer.
De VAR gaat verdwijnen en wordt vervangen door de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (wet DBA). Belangenorganisaties van opdrachtgevers en van opdrachtnemers, individuele opdrachtgevers of hun intermediairs kunnen overeenkomsten aan de Belastingdienst voorleggen. De Belastingdienst beoordeelt de overeenkomsten. Op deze manier kunnen opdrachtgever en -nemer toch zekerheid over de voorgenomen arbeidsrelatie krijgen. Wiebes geeft in zijn brief aan dat hij heeft gemerkt dat er meer comfort wordt gewenst over de invulling en over de transitie van de wet DBA. De staatssecretaris vraagt de Eerste Kamer dan ook om de behandeling van het wetsvoorstel een beperkte tijd aan te houden. ‘Dat geeft mij de gelegenheid om meer voorbeeldovereenkomsten te beoordelen en te publiceren. Daarnaast zou ik in navolging van de hiervoor al aangehaalde zorgen over de transitie in overleg met de verschillende betrokken organisaties een transitieplan voor een soepele invoering willen vormgeven’, zo schrijft hij in de brief.
Wiebes stelt de volgende lijnen voor een transitiemodel voor.
- Streefdatum voor de inwerkingtreding wordt 1 april 2016.
- Overeenkomsten die voor 1 februari 2016 worden voorgelegd aan de Belastingdienst, zullen voor 1 april 2016 zijn beoordeeld en, indien het oordeel is dat daarmee buiten dienstbetrekking wordt gewerkt, zo mogelijk gepubliceerd. Hoe sneller partijen hun (voorbeeld)overeenkomst aan de Belastingdienst voorleggen, des te meer tijd is er voor overleg met de Belastingdienst en de implementatie.
- Er geldt een implementatietermijn tot 1 januari 2017. Dat houdt in dat alle opdrachtgevers en opdrachtnemers tot 1 januari 2017 de tijd hebben om zo nodig hun werkwijze aan te passen aan een werkwijze die is voorzien in een voorbeeld- of modelovereenkomst. Tot die tijd zal de Belastingdienst wel toezicht houden, maar nog geen repressieve handhavingsmaatregelen nemen. Dit betekent dat de Belastingdienst waar nodig zal waarschuwen en partijen erop zal wijzen op welke punten een aanpassing van hun werkwijze nodig is om buiten dienstbetrekking te werken.
- Het wetsvoorstel heeft geen terugwerkende kracht, dus tot op het moment van inwerkingtreding van de wet blijft de vrijwarende werking van de VAR voor de opdrachtgever bestaan. Indien na de inwerkingtreding wordt geconstateerd dat er sprake is van een dienstbetrekking, kunnen eventuele handhavingsmaatregelen dus niet zien op een periode waarvoor de opdrachtgever zich nog op de vrijwarende werking van de VAR kan beroepen. Bij partijen die na 1 januari 2017 niet volgens een beoordeelde (voorbeeld)overeenkomst of modelovereenkomst werken, kan worden gehandhaafd als blijkt dat er feitelijk sprake is van een dienstbetrekking. Als deze dienstbetrekking in 2016 al bestond, wordt door de vrijwaring alleen de periode vanaf 1 april 2016 in de handhaving betrokken.
Geef een reactie