Op basis van het zogeheten Schumacker-arrest moet een buitenlands belastingplichtige aanspraak kunnen maken op dezelfde behandeling op het gebied van persoonlijke tegemoetkomingen als een binnenlands belastingplichtige, wanneer hij minstens 90% van zijn (gezins)inkomen in Nederland behaalt. Deze toets vindt over heel het jaar plaats.
Dit is gebleken uit de zaak Kieback. In deze zaak verwerft een man, woonachtig in Duitsland, niet het belangrijkste deel van zijn inkomen over het hele jaar 2005 in Nederland. Hierdoor was de Schumackerrechtspraak dus niet van toepassing. Wel verwees de Hoge Raad de zaak door naar Hof Arnhem-Leeuwarden om te onderzoeken of de keuze voor toepassing van art. 2.5 Wet IB 2001 voordeliger is.
Geef een antwoord