Volgens A-G IJzerman zijn het doel en de werkzaamheden van een Stichting met een fondsenwerfplatform niet rechtstreeks gericht op de behartiging van het algemeen belang, ook al kunnen zij daaraan indirect wel een bijdrage leveren. Dat betekent naar zijn mening dat het doel en de werkzaamheden van de Stichting niet de status van anbi kunnen meebrengen.
Een Stichting is in 2007 door de Inspecteur (aanvankelijk) aangemerkt als een algemeen nut beogende instelling (anbi). De Stichting heeft volgens haar statuten ten doel om zonder winstoogmerk via fondsenwervende (internet)concepten goede doelen te ondersteunen en een (geldelijke) bijdrage te leveren aan deze goede doelen. Ook voorzien zij internetgebruikers van informatie die gratis opvraagbaar is. Van de bij de Stichting aangesloten goede doelen is meer dan 90% aangemerkt als anbi.
Naar aanleiding van een bedrijfsonderzoek heeft de Inspecteur de anbi-status van de Stichting ingetrokken. Het Hof heeft geoordeeld dat de Inspecteur de Stichting ten onrechte niet langer heeft aangemerkt als een algemeen nut beogende instelling, want volgens het Hof richt de Stichting zich, met inachtneming van haar statutaire doelstelling en feitelijke werkzaamheden, op de behartiging van het algemeen belang.
Loketinstelling
De staatssecretaris is tegen de Hofuitspraak in cassatie gegaan, Volgens de staatssecreataris heeft het Hof ten onrechte geoordeeld dat belanghebbende voor ten minste 90% het algemeen belang beoogt en dient, en daarom als anbi moet worden aangemerkt. De Staatssecretaris ziet de Stichting niet als een algemeen nut beogende instelling, maar als een ‘loketinstelling’. Volgens de Staatssecretaris kan de Stichting evenmin worden aangemerkt als een steunstichting welke financiële of andere steun verleent aan een algemeen nut beogende instelling.
Steunstichting
Volgens de A-G biedt de wetsgeschiedenis wel voldoende ruimte om de Stichting tot een steunstichting aan te merken, mits zij voor 90% of meer van haar uitgaven anbi’s ondersteunt (hetgeen nog niet per definitie zo is als van de aangesloten goede doelen meer dan 90% is aangemerkt als anbi). Maar de enkele constatering dat meer dan 90% van de bij de Stichting aangesloten instellingen een anbi is, betekent nog niet dat de Stichting in zoverre als steunstichting kan worden aangemerkt. Eventueel zou na verwijzing nog moeten worden onderzocht of ten minste 90% van de uitgaven van de Stichting wordt gedaan ten behoeve van erkende algemeen nuttige activiteiten. Maar A-G IJzerman verwacht niet dat tot verwijzing zal komen, vanwege het volgende.
Om als anbi te kunnen worden aangemerkt, dienen doel en werkzaamheden van een instelling rechtstreeks te zijn gericht op het dienen van enig algemeen belang. Het is, naar de A-G opmerkt, niet voldoende als de activiteiten van een instelling niet meer bewerkstelligen dan zijdelingse effecten of uitstralingseffecten op het algemeen belang, ook al wordt het algemeen belang daarmee indirect gediend.
A-G IJzerman meent dat de Stichting primair faciliterend, informerend en kostenbesparend optreedt namens de bij haar aangesloten goede doelen. Zij fungeert als intermediair tussen enerzijds organisaties die goede doelen behartigen en anderzijds het publiek dat belangstelling heeft voor goede doelen, daarover wil worden geïnformeerd en eventueel giften wil doen. De activiteiten van de Stichting kunnen op die manier bewerkstellingen dat de aangesloten goede doelen meer inkomsten verkrijgen. Dat is volgens de A-G te zien als het indirect bijdragen aan algemene belangen welke worden gediend door de aangesloten goede doelen.
Dat voert de A-G tot de conclusie dat doel en werkzaamheden van de Stichting zelf niet rechtstreeks gericht zijn op de behartiging van het algemeen belang, ook al kunnen zij daaraan indirect wel een bijdrage leveren. Dat betekent naar zijn mening dat doel en werkzaamheden van de Stichting niet de status van anbi kunnen meebrengen.
De A-G adviseert tot gegrondverklaring van het cassatieberoep van de staatssecretaris.
Geef een reactie