Bij aanpassing van het regime van de innovatiebox pleit de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs er onder meer voor om de toegang tot de innovatiebox zo ruim mogelijk te houden en deze ook open te stellen voor inkomstenbelastingondernemers.
Dat schrijft de NOB in haar commentaar op de Evaluatie van de innovatiebox van 2010 tot 2012.
De Orde herkent zich in het positieve beeld dat uit de evaluatie voortvloeit. ‘De innovatiebox is een goed uitvoerbare regeling, met een positief effect op de innovatie en voor het fiscale vestigingsklimaat. De effecten op innovatie en het vestigingsklimaat kunnen overigens niet los worden gezien van andere fiscale maatregelen, zoals de WBSO en de RDA, stimuleringssubsidies en de aanwezigheid van toponderzoekers en toponderzoeksinstituten in Nederland,’ zo schrijft de Orde. Volgens de NOB lijkt het erop dat het MKB de innovatiebox de laatste jaren steeds vaker weet te vinden en toe te passen. Al kan de Orde dit niet met cijfers onderbouwen.
Aanbevelingen
Bij de eveluatie worden vijf aanbevelingen gedaan. De NOB kan zich deels vinden in de aanbevelingen. ‘De complexiteit van de wettelijke regeling wordt grotendeels gecompenseerd door de goede samenwerking tussen de belastingadviespraktijk en de Belastingdienst bij het toepassen van de innovatiebox. Een verplichte besteding van middelen die de belastingplichtige extra tot zijn beschikking heeft als gevolg van de toepassing van de innovatie doet naar overtuiging van de Orde afbreuk aan deze compensatie in de uitvoering en zorgt naar verwachting tot een te grote complexiteit in uitvoering van de innovatiebox, zowel voor de Belastingdienst als voor de belastingplichtigen. Daarbij geeft de Orde in overweging terughoudend te zijn met het verplicht stellen van de S&O-verklaring. Ondernemingen kunnen om pragmatische redenen geen of weinig S&O aanvragen, waarbij tevens van belang is dat met ingang van 2016 de reikwijdte van S&O ten aanzien van software belangrijk is ingeperkt. Met name dit laatste zou geen impact mogen hebben op de toepassing van de innovatiebox gezien het belang van deze sector, die onverminderd innovatief is. De Orde is van mening dat het bedrijfsleven is gebaat bij snelle duidelijkheid over de aanpassingen van de innovatiebox aan de aanbevelingen uit het BEPS-rapport nummer 5 (nexus approach). Bedrijven willen graag inzicht hebben in de (belasting)kosten die R&D projecten met zich brengen bij het maken van de keuze om een R&D project te starten, en vervolgens waar de R&D werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. Daartoe behoort ook inzicht in de belastingheffing over de (te verwachten) opbrengsten. De Orde roept het kabinet dan ook op om snel gevolg te geven aan haar toezegging een consultatieronde te houden ten aanzien van de conceptwettekst voor de aangepaste innovatiebox en niet met de aangekondigde wetsvoorstellen te wachten tot het Belastingplan 2017. Bij voorkeur wordt de nieuwe regeling ruim vóór 30 juni 2016 bekend gemaakt. Ook een duidelijk overgangsrecht is van wezenlijk belang, met onverkorte toepassing van het bestaande regime – op per 1 juli 2016 reeds aanwezige immateriële activa – tot 1 juli 2021. Onder onverkorte toepassing begrijpt de Orde zonder uitfasering dus met inbegrip van de ‘verversing’ van deze bestaande toegelaten activa.’
Aanpassing
Bij aanpassing van het regime van de innovatiebox pleit de Orde ervoor om:
- de toegang tot de innovatiebox zo ruim mogelijk te houden (S&O-activa, software, kwekersrechten en octrooien) en de huidige toegangsmogelijkheden niet verder te beperken dan strikt noodzakelijk op grond van BEPS-rapport nummer 5 vereist. Dit laatste ook om in internationaal verband niet uit de pas te lopen met andere (vergelijkbare) IP-regimes. De Orde pleit tevens voor een voorzetting van de zelfstandige toegang middels octrooien en kwekersrechten;
- de innovatiebox ook open te stellen voor inkomstenbelastingondernemers, zodat het MKB nog meer gebruik kan maken van de innovatiefaciliteiten en de doelgroep nog beter bereikt wordt; en
- de eventuele budgettaire opbrengst op de eerste plaats te gebruiken voor het verbeteren van (bestaande) innovatiefaciliteiten. Een en ander is in lijn met hetgeen de Staatssecretaris van Financiën in zijn brief van 5 oktober 2015 met daarin de Kabinetsappreciatie van de BEPS-voorstellen opmerkt. Namelijk: de eventueel vrijgevallen middelen dienen ten goede te komen van het innovatieve bedrijfsleven.
Geef een antwoord