Een ondernemer in de kunst- en cultuursector verkoopt een pand en vormt daarvoor een herinvesteringsreserve. Anders dan de rechtbank is het Hof van oordeel dat het voornemen tot herinvesteren voldoende concreet is. De te ondernemen activiteiten liggen voldoende in lijn met de activiteiten die in het verkochte pand werden verricht.
De ondernemer houdt zich onder meer bezig met het ontwerpen van tentoonstellingen, catalogi en affiches voor diverse Nederlandse culturele instellingen. Daarnaast heeft hij gedoceerd aan verschillende onderwijsinstellingen, De uitoefening van deze docentschappen vond plaats in het kader van de door de ondernemer gedreven onderneming. Mede door de opkomst van het internet is de ondernemer zich vanaf ongeveer 1999 steeds meer gaan richten op internationale projecten. Als gevolg daarvan zijn samenwerkingen tot stand gekomen met onder meer een aantal Afrikaanse culturele instellingen. Ook is hij zich sinds 1999 gaan bezighouden met het digitaliseren van museumcollecties, bijvoorbeeld in Rusland en Zuid-Amerika.
Ondernemingsactiviteiten vanuit pand
In het kader van zijn onderneming heeft de ondernemer in 1984 een pand gekocht en in 1994 heeft hij het pand daarnaast gekocht. Aanvankelijk werd het pand, dat de man tot zijn ondernemingsvermogen heeft gerekend, voornamelijk gebruikt als studio, kantoor, tentoonstellingsruimte, cursusruimte en tijdelijke verblijfplaats voor buitenlandse cursisten. Ook later bleef de ondernemer zijn ondernemingsactiviteiten, die voornamelijk bestonden uit het verrichten van de hiervoor bedoelde digitaliseringswerkzaamheden en het geven van cursussen aan de gebruikers van de desbetreffende software, vanuit het pand verrichten.
Plannen voor opzetten trainingscentrum
De ondernemer heeft het pand in 2008 verkocht voor een bedrag van € 1.300.000. Daarbij is, rekening houdend met een boekwaarde van € 137.010 en een bedrag van € 24.348 aan verkoopkosten, een boekwinst behaald van € 1.138.642. Voor de verkoop van het pand had de ondernemer plannen voor het opzetten van een trainingscentrum. In dit centrum zouden cursussen worden gegeven die voorheen in het pand werden gegeven. Gezien het internationaler wordende klantenbestand van de ondernemer, is de ondernemer gaan zoeken naar een buiten Nederland gelegen locatie. Mogelijke locaties waren Suriname, Spanje en Zuid-Afrika.
Projectplan
De plannen voor het bouwen van een centrum zijn neergelegd in het Projectplan 2007/2008. Het is de bedoeling het centrum te bouwen in Suriname. Uiteindelijk is ervoor gekozen het centrum niet in Suriname maar in Costa Rica te vestigen. De ondernemer sluit een overeenkomst met C SA. De geraamde totale kosten van het project bedragen € 1.000.000 en de geschatte ontwikkelingsperiode van het project besloeg twee tot vijf jaar. In juli 2011 heeft de ondernemer achtereenvolgens bedragen van € 18.963,34, € 7.144 en $ 62.900 overgemaakt naar C SA. In mei 2013 zijn betalingen van $ 33.558,35 en $ 64.000 verricht. De laatste betaling van $ 34.000 heeft plaatsgevonden in juni 2014.
De ondernemer beschikt over gehuurde kantoorruimte in Nederland waar vanuit zijn onderneming wordt aangestuurd. Aansturing van de activiteiten zal in de toekomst vanuit Nederland plaatsvinden en de ondernemer is ook van plan in Nederland te blijven wonen.
Voornemen tot herinvestering
Evenals bij de rechtbank is in hoger beroep in geschil of de ondernemer ter zake van de boekwinst behaald bij de verkoop in 2008 van het pand een herinvesteringsreserve heeft mogen vormen. In hoger beroep heeft deze vraag zich toegespitst op de vraag of de ondernemer op 31 december 2008 een voornemen tot herinvestering had.
Anders dan de rechtbank acht het Hof het voornemen tot de investering in de bouw van een trainingscentrum in 2008 voldoende concreet. Het Hof verwijst daartoe naar het Projectplan 2007/2008 en de toelichting van de ondernemer. Het Hof gaat er daarbij van uit dat het Projectplan 2007/2008 in 2008 is geschreven en aan een architect is voorgelegd, dat dit plan voorzag in de bouw van een trainingscentrum in Suriname en dat locatie daarna is gewijzigd in Costa Rica.
Conclusie Hof
Het Hof concludeert dat de ondernemer terecht een herinvesteringsreserve heeft gevormd. Het hoger beroep is gegrond.
Geef een reactie