Familiebedrijven hebben in 2015 een omzet gerealiseerd van 343 miljard euro. Dit komt neer op bijna 27 procent van de omzet van alle bedrijven in het niet-financiële bedrijfsleven met meer dan één werkzame persoon. Dit meldt het CBS op basis van nieuw onderzoek.
Een familiebedrijf is een bedrijf waarbij één familie direct of indirect een meerderheid van zeggenschap heeft en formeel betrokken is bij het bestuur. Begin 2016 telde Nederland bijna 278 duizend familiebedrijven, 71 procent van alle bedrijven (exclusief bedrijven van ondernemingengroepen met één werkzame persoon).
Hoe groter het bedrijf, hoe minder vaak het een familiebedrijf is: van de bedrijven met 250 of meer werkzame personen is 17 procent een familiebedrijf. Het omzetaandeel van familiebedrijven is met 50 procent dan ook het grootst onder bedrijven met minder dan 50 werkzame personen. Bij bedrijven met meer dan 250 werkzame personen realiseren de familiebedrijven 14 procent van de omzet.
Horeca, bouwnijverheid en autohandel en -reparatie
Familiebedrijven zijn goed voor meer dan de helft van de omzet in de horeca, de bouwnijverheid en de autohandel en -reparatie. Het aandeel van familiebedrijven in de omzet van de groothandel, de industrie en de informatie en communicatie daarentegen is echter relatief klein.
Omzet familiebedrijven per provincie
Het aandeel van familiebedrijven in de omzet per provincie is het hoogst in Friesland, Overijssel en Gelderland. Provincies waar familiebedrijven een relatief laag aandeel in de omzet hebben, zijn Noord-Holland, Groningen en Zuid-Holland. In Noord-Holland en Zuid-Holland wordt relatief meer omzet gerealiseerd door niet-familiebedrijven in de industrie en groothandel. In Groningen speelt de delfstoffenwinning een rol.
Geef een antwoord