Bij de Big Four knalden woensdag de champagnekurken. Ook bij de Next 5 moet vreugde even de spanning hebben verdrongen over een mogelijke latere onvoldoende van de AFM. De toezichthouder legt ook een aantal dossiers van deze partijen onder het vergrootglas.
Terzelfder tijd werden bij de AFM de wonden gelikt. De toezichthouder die doorgaans zelf de maat neemt is de maat genomen door de Rotterdamse bestuursrechter, die zeer scherp was over de blik waar de toezichthouder de afgelopen jaren naar dossiers heeft gekeken om de kwaliteit van wettelijke controles bij EY en PwC te meten. In de uitspraken staat het nergens, maar tussen de regels door valt te lezen dat de AFM naar het oordeel van de rechter te werk is gegaan met een behoorlijke mate van blikvernauwing.
Zo vindt de rechter het onterecht dat de AFM op basis van tekortkomingen in tien controledossiers en fouten van individuele accountants concludeert dat het stelsel voor kwaliteitsbewaking van deze accountantsorganisaties als geheel niet deugt. De accountantsorganisatie en haar externe accountants hebben ieder een eigen verantwoordelijkheid. Voor de conclusies die de AFM heeft getrokken is meer nodig, zoals onderzoek naar de wijze waarop cultuur en gedrag door het management zijn vastgelegd en worden uitgedragen. Met één hamerslag sloeg de magistraat daarom woensdag de niet geringe boetebesluiten aan barrels die de toezichthouder in het voorjaar van 2016 oplegde aan EY en PwC.
Natuurlijke ontlading
Dat de opwinding nu groot is, is een natuurlijke ontlading. Accountants waren het meer dan beu om door de AFM, in de publieke opinie, door de minister en de Tweede Kamer telkens weggezet te worden als halve zolen, die hun vak niet in de vingers hebben. Vooral omdat binnen de sector helemaal niet altijd begrepen wordt waarop de AFM haar negatieve oordeel baseert; het toetsingskader is volgens ingewijden onnavolgbaar. Om die reden zagen EY en PwC het er graag van komen dat een onafhankelijke instantie zich hierover uitsprak. En dus stapten ze vorig jaar naar de rechter.
Accountants zijn in hoge mate gefrustreerd omdat naar hun mening de kwaliteitsverbeteringen waar ze de afgelopen jaren hard aan hebben gewerkt, onvoldoende gezien worden. Zoals Baker Tilly Berk dat na de laatste toetsingsronde verzuchtte: ‘Ons beeld is dat de sector met volle energie en passie blijft werken aan verbetermaatregelen, waarbij enige waardering hiervoor naar verwachting zal bijdragen aan de motivatie om dit te realiseren.’
Invulling van zorgplicht
Volgens de AFM verzamelden de beboete kantoren onvoldoende en niet de juiste informatie om een goedkeurende verklaring bij de jaarrekening af te mogen geven. Daarmee schonden zij volgens de accountantswaakhond hun wettelijke zorgplicht. En precies daarvan was de rechter niet overtuigd. Die conclusie kan alleen worden getrokken op basis van onderzoek naar de invulling van de zorgplicht door de accountantsorganisatie. Met andere woorden: de AFM ging veel te kort door de bocht.
Hoewel de AFM al heeft gezegd dat het niet haar intentie is dat zij haar aanpak fundamenteel zal veranderen en hoger beroep overweegt bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, kan de uitspraak van de rechter niet zonder gevolgen blijven. De portee van de uitspraak strekt immers een stuk verder dan het vernietigen van een paar boetebesluiten. De rechter heeft het toezicht an sich gediskwalificeerd. Een gevoelige slag voor de AFM, maar niet alléén voor de accountantswaakhond. Ook het publiek belang is niet gediend met een vorm van toezicht die de wetgever niet voor ogen stond. Als de toetser niet goed z’n werk doet, weten we kortom nog steeds niet of kantoren hun interne kwaliteitslat hoog genoeg hebben liggen.
Van regels naar principes?
Daarmee ligt de vraag op tafel of de AFM z’n werk wel volgens de juiste mechanismen en met de juiste scope verricht. In kringen van accountants zijn daar wel opvattingen over. Veelgehoord is de mening dat de AFM-toetsers teveel neigen naar vinkjes zetten. De toezichthouder zou toe moeten naar een systeem dat meer principle dan rule based is, zodat er ruimte is voor interpretatie. Rule based gaat uit van veel regels om mensen en hun gedrag te sturen, terwijl principle-based juist uitgaat van een minimum aan regels en het accent legt op relevante principes. Daar zit wat in. Maar wat in een bepaalde situatie wordt uitgelegd als een relevant principe, kan in een andere context worden geïnterpreteerd als regel, en andersom. De scheidslijn is bovendien dunner dan een haar.
Regels gaan over moeten en mogen. Principes gaan over willen en zijn. Daarmee zijn we toch terug bij de rol die de accountantsorganisaties hebben bij het op orde houden van het eigen huis. En hetzelfde kan na deze rechterlijke uitspraak gezegd worden over de AFM.
Yvonne Jansen, freelance redacteur van AccountancyVanmorgen
P. van Dam AA zegt
“Regels gaan over moeten en mogen. Principes gaan over willen en zijn. ”
Prachtig gezegd door Yvonne Janssen.
Zo simpel kan het zijn.
Zo duidelijk kan het zijn.
Gouden TIP voor het NBA bestuur.
Het zou DE slogan van het jaar 2018 moeten zijn !!!!
Maar wordt dit ook gelezen door het NBA bestuur ???
Ik weet het niet !
Krijgen we reacties door op ons email adres. ???
Dan gaan we er voor dit aan het NBA bestuur voor te stellen .