De inspecteur hoeft een fiscale eenheid puur om belasting te ontwijken niet serieus te nemen. Maar spelen er voor de gekozen constructie andere reden een rol, zoals de CAO en aanbestedingsregels, dan wordt de stelling dat sprake is van misbruik van recht lastiger, vindt Rechtbank Den Haag.
Dat blijkt uit de zaak van een onderwijsstichting die tot begin 2009 de schoonmaakwerkzaamheden uitbesteedde aan externe schoonmaakbedrijven. In 2009 wordt besloten het schoonmaakwerk en overige facilitaire werkzaamheden in eigen beheer uit te voeren. Daarvoor werd een BV opgericht. Het toezicht op het poetswerk werd toevertrouwd aan een gespecialiseerd bedrijf.
Naheffingsaanslagen
Aanvankelijk oordeelde de inspecteur dat er sprake was van een fiscale eenheid voor de omzetbelasting tussen de B.V. en de stichting. Eind 2012 komt de inspecteur tot een ander inzicht. Per 1 januari 2013 wordt de fiscale eenheid opgebroken. Vervolgens kwam de inspecteur na een onderzoek of aan de voorwaarden van een fiscale eenheid werd voldaan, tot de conclusie dat voor de jaren 2009 en 2010 de B.V. ten onrechte voor haar prestaties aan de stichting geen omzetbelasting in rekening heeft gebracht. Over de opgelegde naheffingsaanslagen wordt geprocedeerd bij Rechtbank Den Haag.
Drie voorwaarden
De rechtbank vindt dat er inderdaad sprake is van een financiële, organisatorische en economische verwevenheid, de drie voorwaarden waaraan een fiscale eenheid voor de btw moet voldoen. Volgens de inspecteur zou de stichting meer omzetbelasting in rekening zijn gebracht indien de schoonmaakwerkzaamheden rechtstreeks door een derde aan haar zouden zijn gefactureerd. Een constructie gericht op ontwijking van omzetbelasting in de ogen van de fiscus.
Objectieve factoren
Op basis van jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU ( ECLI:EU:C:2006:121) oordeelt de rechtbank dat hiervoor vereist is dat uit een geheel van objectieve factoren blijkt dat belastingvoordeel het doel is. En daar was in dit geval geen sprake van. De stichting wilde niet dat het schoonmaakpersoneel onder de dure onderwijs-cao zou vallen. En verder wilde de stichting onder een Europese aanbesteding uit komen. Dat de bovenschoolse stichting wegens te weinig verstand van schoonmaken een deel van de werkzaamheden weer uitbesteedde, betekende nog niet dat er sprake was van een constructie die op gespannen voet staat met de economische realiteit.
Geef een reactie