De fiscus mag geen vergrijpboete opleggen voor het niet doen van aangifte als de daaraan voorafgaande aanmaning niet op het juiste adres is aangekomen. Dat heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bepaald in een zaak tussen de belastingdienst en een man die enige tijd met zijn gezin in Afrika woonde. Zaak: ECLI:NL:GHARL:2018:4411
De man was in 2004 failliet verklaard en later met zijn gezin naar Afrika geëmigreerd. In mei 2013 schreven zijn vrouw en kinderen zich weer in Nederland in, de man deed dat pas in januari 2016. In datzelfde jaar werd ook zijn faillissement afgewikkeld. In 2014 verrichtte de man ondertussen coachingswerkzaamheden. De fiscus stuurde de uitnodiging voor de aangifte en de herinnering voor het doen van de aangifte van de man over het jaar 2014 naar de curator. De aanmaning stuurde de inspecteur naar het adres waar op dat moment alleen de echtgenote was ingeschreven. Dat leidde niet tot een reactie en uiteindelijk legde de inspecteur daarom een ambtshalve aanslag op met boetes.
Tijdens de daaropvolgende rechtszaak over de kwestie ontkende de man de uitnodiging, de herinnering en de aanmaning te hebben ontvangen. De curator had volgens de man de uitnodiging en de herinnering niet aan hem doorgestuurd. Daarna was het volgens het gerechtshof aan de belastingdienst om aannemelijk te maken dat de stukken de man wel degelijk hebben bereikt, maar dat werd onvoldoende aangetoond volgens de rechters.
De verklaring van de curator gaf geen zekerheid dat de man de uitnodiging zelf heeft ontvangen en ook uit de toezending van de aanmaning aan het adres van de partner mag niet worden afgeleid dat de man de aanmaning zelf heeft ontvangen, aangezien hij zelf op het moment van verzending niet op het adres stond ingeschreven. Het hof sprak daarom uit dat de man niet verwijtbaar geen aangifte heeft gedaan en dat de opgelegde boetes komen te vervallen.
Geef een reactie