Een aan een dga ambtshalve opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen op basis van een schatting was redelijk, spreekt het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uit. De dga verzuimde de aangifte IB/PVV 2014 in te dienen en voldeed ook in de voorgaande jaren niet aan de verplichting tot het doen van aangifte. Daarop schatte de inspecteur de inkomsten van de vrouw, maar die tekende daartegen beroep aan.
Omdat geen aangifte werd gedaan was er sprake van omkering en verzwaring van de bewijslast. De vrouw moest overtuigend aantonen dat de opgelegde aanslag te hoog was, al blijft staan dat de inspecteur gehouden is bij het ambtshalve vaststellen van de aanslag uit te gaan van een redelijke schatting van het inkomen.
Het Gerechtshof bepaalde in navolging van de rechtbank Gelderland dat van dat laatste in dit geval sprake is geweest. De inspecteur heeft het belastbare inkomen uit werk en woning als volgt bepaald: € 14.063 aan AOW-inkomsten, € 422 ter zake van een pensioenuitkering en € 22.000 (de helft van het wettelijke bedrag) ter zake van een gebruikelijk loon als bedoeld in artikel 12a van de Wet op de loonbelasting 1964. Het belastbare inkomen uit sparen en beleggen is bepaald door uit te gaan van op de peildatum 1 januari 2014 aanwezige banktegoeden van belanghebbende van € 249.382 en bij haar in bezit zijnde aandelen met een waarde van € 88.485, hetgeen – rekening houdend met een heffingsvrij vermogen van € 21.139 – resulteert in een rendementsgrondslag van € 316.728. De gegevens met betrekking tot de AOW-uitkering, pensioenuitkering, de banksaldi en de aandelen zijn aan de Inspecteur gerenseigneerd. Daarmee heeft de Inspecteur naar het oordeel van het Hof niet naar willekeur gehandeld. De vaststelling van het inkomen van belanghebbende door de Inspecteur kan de redelijkheidstoets dan ook doorstaan.
De vrouw voerde zelf niets concreet aan op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat zij aannemelijk heeft gemaakt, laat staan overtuigend heeft aangetoond, dat de ambtshalve door de Inspecteur vastgestelde aanslag op een te hoog bedrag is vastgesteld. Het Hof bevestigt daarom de uitspraak van de rechtbank.
Uitspraak: ECLI:NL:GHARL:2018:7275
Geef een reactie