Een acupuncturist is door de rechtbank Den Haag in het gelijk gesteld in een zaak die draaide om zijn aangifte omzetbelasting. De rechter oordeelt dat de kleine zelfstandige er op mocht vertrouwen dat hij op enige moment zelf geen bezwaar meer hoefde te maken om in aanmerking te komen voor de BTW-vrijstelling.
Die vrijstelling is voor acupuncturisten per 1 januari 2013 komen te vervallen, maar de acapuncturist is het daar niet mee eens. Om die reden maakte hij voor de eerste drie kwartalen van 2013 bezwaar tegen zijn eigen BTW-aangiften. Daarna dacht hij aan te kunnen haken bij de vaststellingsovereenkomst tussen branchevereniging NVA en de Belastingdienst. De man meende dat hij in verband met de afspraken tussen de NVA en de Belastingdienst over een aantal proefprocedures en een vaststellingsovereenkomst tussen de NVA en de Belastingdienst vanaf 1 januari 2014 niet zelf meer bezwaar hoefde te maken. De inspecteur liet zich volgens hem ook in die richting uit en daarom volgden twee kwartalen waarop hij zelf in eerste instantie geen bezwaar aantekende.
Toen hij via de NVA vernam dat dit niet klopte diende hij alsnog zelf bezwaarschriften in. Die werden door de inspecteur echter niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. De rechtbank oordeelt nu dat deze combinatie van omstandigheden maakt dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. De acupuncturist kon en mocht menen dat hij begin 2014 niet langer per kwartaal een bezwaarschrift in hoefde te dienen omdat hij daarvoor al een aantal keren bezwaar had gemaakt, oordeelt de rechtbank.
Dat betekent dat de niet-ontvankelijkverklaring van de bezwaren achterwege had moeten blijven en de aanslagen over deze kwartalen dan ook nog niet onherroepelijk vaststaan. De acupuncturist heeft recht op teruggaaf van de ten onrechte betaalde omzetbelasting over deze kwartalen.
Uitspraak: ECLI:NL:RBDHA:2018:5494
Geef een reactie