De koopkracht van ouderen is nauwelijks hersteld na de crisis. Dat meldt het CBS. Door opeenvolgende koopkrachtdalingen was in 2013 de koopkracht van gepensioneerden 6 procent lager dan in 2008. Ondanks de economisch betere tijden daarna, nam hun koopkracht de laatste jaren maar nauwelijks toe.
Dat komt vooral doordat gepensioneerden hun inkomenssituatie niet of nauwelijks kunnen veranderen. Hun koopkrachtontwikkeling is daardoor sterk afhankelijk van de indexering van de AOW en aanvullende pensioenen en van fiscale maatregelen. De koopkrachtontwikkeling van werknemers en zelfstandigen was na 2013 enkele jaren op rij fors positief. Werkenden weten in economisch gunstige tijden hun inkomenspositie vaak te verbeteren en gaan er in slechtere tijden alleen flink op achteruit als zij bijvoorbeeld hun werkkring verliezen.
Geen indexering
Gepensioneerden hadden ook in 2017 last van het niet of beperkt indexeren van aanvullende pensioenen. Samen met de relatief grote stijging van de consumentenprijzen leidde dit voor hen tot een koopkrachtdaling van in doorsnee0,3 procent. Dat betekende dat de koopkracht voor meer dan de helft van hen (56 %) daalde. In 2016 stegen de consumentenprijzen relatief weinig en nam de koopkracht van gepensioneerden nog met 0,8 % toe.
Werknemers hadden de sterkste koopkrachtstijging met in doorsnee 1,4 %. Zij hadden profijt van fiscale maatregelen zoals een verruiming van de arbeidskorting en profiteerden ook van een verbetering van de arbeidsmarkt. Toch daalde de koopkracht bij 42 % van de werknemers, bijvoorbeeld omdat zij minder uren gingen werken. De koopkrachtstijging van zelfstandigen is voorlopig geraamd op 0,7 %. Hun inkomen bestaat vooral uit winst, die voor een deel van de zelfstandigen nog niet definitief is vastgesteld.
Gemiddeld is de koopkracht van de Nederlandse bevolking in 2017 met 0,5 % gegroeid. In 2016 nam de koopkracht nog met 3,0 % toe. Het gaat om de doorsnee ontwikkeling, tussen individuele personen verschilt de koopkrachtontwikkeling. Werknemers gingen er het meest op vooruit, terwijl gepensioneerden hun koopkracht zagen afnemen.
Reële lonen
De stijging van de koopkracht in 2017 bleef achter bij de groei van de Nederlandse economie (bijna 3 procent). Een verklaring hiervoor was dat de reële lonen niet stegen in 2017; hoewel de cao-lonen met gemiddeld 1,4 procent toenamen, stegen de consumentenprijzen gemiddeld evenveel.
Wanneer de koopkracht in doorsnee stijgt, wil dat niet zeggen dat iedereen erop vooruitgaat. Zo kromp de koopkracht vorig jaar bij 46% van de bevolking. Daarbij varieerden de onderlinge koopkrachtontwikkelingen fors. Bij één vijfde van de bevolking daalde de koopkracht met ten minste 7 %, bij een even grote andere groep nam de koopkracht juist met 10,9 % of meer toe.
Arie zegt
Is als een splinter onder mijn nagel dat mijn pensioen door overheidsbeleid toch weer netto wat lager is.