Bij werken op no cure no pay-basis met achteraf een extra prestatievergoeding, moet ook over het aanvullende deel btw worden afgedragen. Dat heeft Rechtbank Gelderland bepaald.
Lijkt logisch, maar was het niet voor een eenpitter die juridisch advies gaf. Zij werkte vooral voor gedupeerden van aandelenlease-contracten. Haar cliënten mochten kiezen uit een ‘gewoon’ uurtarief of een samengestelde vergoeding volgens een bepaalde formule. In het laatste geval betaalden zij een vast starttarief voor het eerste gesprek en vervolgens vaste kosten en kosten voor het voeren van de procedure. Bij een positieve uitspraak kon kwam daar nog een vergoeding bij. De adviseur gaf de vergoeding op in haar aangifte inkomstenbelasting, maar berekende over het ‘no cure, no pay’-deel geen btw en schoof die ook niet door.
Winstdeling
De dienstverleenster was van mening dat (onder verwijzing naar een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 10 november 2016, ECLI:EU:C:2016:855, Baštová) dat het gaat om winstdelingen en dat die geen vergoedingen zijn voor haar werkzaamheden. Volgens eiseres staan deze winstdelingen niet in een rechtstreeks verband met de door haar geleverde prestaties. Maar daar dacht de rechtbank anders over; omdat er een koppeling lag tussen de hoogte van het vaste bedrag en eventuele extra opbrengsten oordeelde hij dat er over het ‘cure’-gedeelte ook btw-moet worden afgedragen.
Geef een reactie