Half december hebben de leden van de NBA ingestemd met een verkleining van het bestuur van 13 naar 7 leden en zijn de voorstellen voor de inrichting van de nieuwe governance gepresenteerd. Aan NBA-bestuurslid en redacteur Jan Wietsma AA stellen we de vraag wat dit nu betekent voor de leden.
Wietsma: ‘In de oude structuur hadden de leden het idee dat zij weinig invloed hadden als het ging om zaken als regelgeving en het vaststellen van verordeningen. Het was toch iets van: in Amsterdam verzinnen ze van alles en als leden hebben wij ons daar maar naar te schikken. Hoewel dat beeld natuurlijk niet helemaal recht doet aan de werkelijkheid, kan ik mij wel voorstellen dat leden dit zo hebben ervaren. Daar kwam bij dat het algemeen bestuur van de NBA geacht werd overal iets van te vinden. Hetgeen tot lange agenda’s leidde, waarbij vooral de operatie centraal stond. Voor de strategische zaken was daardoor te weinig tijd.’
Hoe moet een nieuwe structuur met faculties en communities een oplossing bieden?
‘In de structuur die we nu voorstaan, -die overigens het komende jaar nog uitgebreid bediscussieerd gaat worden met de leden-, willen we de leden veel meer betrekken bij de totstandkoming van regelgeving, verordeningen en de wijze waarop zij het accountantsberoep in de praktijk vormgeven. De leden staan immers dagelijks met de voeten in de klei, weten daardoor vaak ook veel beter wat noodzakelijk is en wat werkt in de praktijk. Door het opzetten en faciliteren van zogenaamde faculties en communities bieden we structuur aan zodat de randvoorwaarden voor een goede beroepsuitoefening wel geborgd blijven. In deze communities en faculties is veel meer plaats voor directe inbreng van de leden. Nieuwe ideeën en voorstellen rond thema’s als bijvoorbeeld ethiek, audit en assurance, MKB-praktijk een dergelijke kunnen zo op een veel breder niveau en veel directer door NBA-leden worden opgepakt en ook geïnitieerd.’
Betekent dit een andere rol voor het algemeen bestuur?
‘Het algemeen bestuur krijgt daardoor ook de tijd en ruimte om zich meer bezig te gaan houden met de strategische thema’s. Voor de komende anderhalf jaar houdt dat in dat we een groot deel van de energie richten op het implementeren van de vernieuwingsagenda. Dat is een majeure operatie omdat het hier ook gaat om cultuur en gedrag. Zaken die je niet voor elkaar zou krijgen met de huidige governancestructuur. Die is toch teveel 1.0. Willen we zaken uit de vernieuwingsagenda echt laten landen in de vezels van het beroep, dan kan dat alleen door het betrekken van meer leden. Om dat mogelijk te maken hebben we ook een governancestructuur nodig die daarop aansluit. Niet dat de governancestructuur ‘an sich’ voor meer betrokkenheid zorgt, dat moet toch echt van de leden zelf komen. Daar zullen we de komende periode hard aan moet werken. Het bestuur en het bureau voorop. Noem het leiderschap. Belangrijk is dat we als beroep relevant blijven in een maatschappij die nagenoeg iedere dag andere opvattingen heeft over de accountant en de wijze waarop deze zijn werkzaamheden uitvoert. De nieuwe governancestructuur zorgt ervoor dat we de randvoorwaarden creëren voor een slagvaardig optreden om zo de uitdagingen van de 21e eeuw ook aan te kunnen.’
Hoe worden de andere, wettelijke taken dan straks geregeld?
‘Het Algemeen Bestuur heeft een aantal wettelijke taken. Dat heeft alles te maken met de zogenaamde PBO-status. Daar kunnen we ook niet zoveel aan veranderen en dat is ook niet nodig. Want het is en blijft natuurlijk belangrijk dat regelgeving en verordeningen die in faculties en communities worden uitgewerkt, getoetst worden aan de wettelijke kaders. Daarmee borgen we ook een goede kwaliteit van de beroepsuitoefening en het is goed dat het Algemeen Bestuur hierop toezicht houdt. Maar ik denk dat dit in de praktijk geen problemen op zal leveren. Geen accountant wil immers dat er getornd wordt aan de kern van het beroep: het toevoegen van zekerheid aan (financiële) informatie in een wereld waarin onzekerheid de boventoon voert.’
Wat zijn hier de succesfactoren?
‘Of het allemaal gaat lukken weet je nooit van tevoren. Veel zal afhangen van het in beweging krijgen van de leden en het betrekken van de stakeholders. Maar ik heb goede hoop. Afgelopen jaar zijn we gestart met de kennisgroep Accountech. Als ik zie wat een energie en ledenbetrokkenheid dat oplevert, heb ik goede hoop dat wanneer we over anderhalf terugkijken zullen constateren dat de NBA niet van het bestuur of de bureau is, maar van ons allemaal.’
Corneel Spil, voorzitter OvRAN zegt
Beste Jan,
Je hebt gelijk dat de governancestructuur ‘an sich’ niet voor meer betrokkenheid zorgt. Maar er zijn twee randvoorwaarden om de leden van die faculties en communities te motiveren en activeren: eigen regelgevende bevoegdheid en zelf hun contributie niveau bepalen gerelateerd aan de eigen activiteiten.
Je stelt terecht dat regelgeving en verordeningen in die faculties en communities moet worden uitgewerkt en niet door het centrale bestuur dat hooguit toetst samen met de Minister.
Om van NBA 1.0. naar NBA 3.1 te gaan zal verzet ontstaan bij de leden die graag NBA op niveau 1.0 houden. Ik wens de 7 leden van het bestuur veel kracht en wijsheid dat verzet te overwinnen.