Hoewel in het pensioenakkoord afspraken zijn gemaakt over de invoering van een verplichte arbeidsgeschiktheidsverzekering (AOV) voor zelfstandigen, ziet minister Koolmees (Sociale Zaken) geen reden om als overheid steun te gaan bieden aan vrijwillige initiatieven als broodfondsen.
De minister schrijft dat in een brief aan de Tweede Kamer, waarin hij meer informatie geeft over AOV’s. Zo blijkt dat uiteindelijk 5% van de ZZP’er die zich willen verzekeren, wordt afgewezen. Bij 15% van degenen die een AOV sluiten, is een ‘medische voorwaarde’ opgenomen: bepaalde aandoeningen zijn uitgesloten van verzekering. Het kabinet gaat zich voorlopig niet bemoeien met de verzekeringsplicht: ‘Het kabinet vraagt aan sociale partners om hiervoor in overleg met vertegenwoordigers van zelfstandigenorganisaties een voorstel uit te werken dat betaalbaar en voor iedereen toegankelijk is.’ Koolmees is ook een onderzoek gestart naar de gevolgen van de verhoging van de AOW-pensioenleeftijd in relatie tot een AOV. ‘Daarbij betrek ik ook de vraag naar de mogelijkheden voor oudere zelfstandigen in specifieke beroepen om zich te verzekeren, bijvoorbeeld via het UWV, indien dit niet via private verzekeraars mogelijk is.’ De uitkomsten worden na de zomer verwacht.
Volgen, maar niet steunen
Kamerlid Smeulders (GroenLinks) wilde weten of de overheid overweegt initiatieven te steunen zoals dat van Zelfstandigen Bouw. Daarbij betaalt de zelfstandige maandelijks een vast bedrag. Bij ziekte volgteen maandelijkse uitkering gedurende twee of vijf jaar. Wie voor de laatste periode kiest, ontvangt bij ziekte vanaf hun 60e een uitkering tot aan het pensioen. ‘Deze AOV Bouw werkt op een vergelijkbare manier als broodfondsen: beide werken met schenkingen waardoor geen sprake is van een verzekering. Een ander voorbeeld van een alternatief voor een AOV zijn de broodfondsen die sinds 2006 in opkomst zijn. Een recenter voorbeeld is het Tulpenfonds. Het Tulpenfonds is een verzekering die werkt met solidariteitsgroepen en een vaste premie. Dit product heeft een uitkeringsduur van maximaal 7 jaar, vult het inkomensverlies aan tot het wettelijk minimumloon en focust op vroegtijdige re-integratie.’ Zo maken private partijen gebruik van de ruimte die op de private markt bestaat naast het huidige verzekeringsaanbod van private verzekeraars en de vrijwillige verzekering bij UWV, aldus Koolmees. ‘De ontwikkeling van zulke initiatieven zal ik met belangstelling blijven volgen. Ik zie echter geen aanleiding om dergelijke private producten (financieel) te steunen.’
Geef een reactie