Toepassing van de foutenleer voor de correctie van waarderingsfouten is niet mogelijk wanneer het vermogensbestanddeel waarop de fout betrekking heeft, niet meer tot het ondernemingsvermogen behoort. Dat leert een recente uitspraak van de rechtbank Gelderland over een bedrijf dat twee jaar na verkoop van onroerend goed een correctie wilde toepassen.
Een bedrijf vormde in 2012 een fiscale eenheid met twee andere BV’s. In 2014 wordt (te laat) de aangifte 2012 ingediend, op basis van een belastbare winst van € 32.825 negatief. In oktober volgt een herziene aangifte naar een aangegeven belastbare winst van € 53.840 negatief. Bij de aanslag, het jaar erop, worden diverse correcties toegepast waardoor het belastbaar bedrag uitkomt op € 259.921. De aanslag wordt na bezwaar verlaagd naar een belastbaar bedrag van € 73.636.
Verkoop al twee jaar eerder
De BV is het er niet mee eens en stapt naar de rechter. Een van de onderdelen van de eis betreft een correctie op grond van de foutenleer. In 2010 is ten onrechte ruim twee ton in verband met verkoop van onroerend goed tot de winst gerekend. De BV doet een beroep op de foutenleer en vraagt om correctie van de aangifte over 2012. Maar dat gaat niet op, oordeelt de rechter. ‘Het is vaste jurisprudentie dat een in een eerder jaar gemaakte (waarderings)fout zich slechts in een later jaar laat herstellen indien het desbetreffende vermogensbestanddeel nog tot het vermogen aan het begin van boekjaar behoort.’ En daarvan is geen sprake, want de verkoopt heeft in 2010 plaatsgevonden, zodat de onroerende zaken in 2012 niet meer tot het vermogen behoren.
Uitspraak ECLI:NL:RBGEL:2019:3331
Geef een reactie