Jünger Accountancy uit Heiloo krijgt drie jaar na dato alsnog ruim € 51.000 betaald voor werkzaamheden die zijn gedaan voor een klant die te maken kreeg met een boekenonderzoek van de Belastingdienst. Dat heeft de rechtbank in Alkmaar geoordeeld. Wel moeten de facturen beter worden onderbouwd.
Jünger was vanaf 2010 de accountant van een exploitant van twee strandpaviljoens en strandhuisjes. In 2013 start de Belastingdienst een boekenonderzoek met betrekking tot de jaarcijfers over 2011. Dat leidt tot naheffingsaanslagen en boetes van in totaal € 500.000. Dat bedrag wordt later middels een schikking verlaagd tot € 225.000. De exploitant zegt de samenwerking met Jünger in 2017 op; facturen voor werkzaamheden in het kader van het boekenonderzoek (totaal ruim € 51.000) blijven echter onbetaald.
Tekortgeschoten
Jünger wil die kosten voor de rechter alsnog betaald krijgen, maar de strandpaviljoeneigenaar wil op zijn beurt diverse tonnen hebben van de accountant. Die is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, aldus de exploitant, omdat er een fors bedrag aan de fiscus betaald moest worden. Jünger heeft geen adequate boekhouding gevoerd, waardoor de Belastingdienst argwaan kreeg, zo luidt de onderbouwing. Maar argwaan is niet aannemelijk, vindt de rechter, ook omdat Jünger al drie jaar de jaarstukken en aangiften had verzorgd. ‘Meer voor de hand ligt dat het hier gaat om een steekproefsgewijs onderzoek, dat in de horeca niet ongebruikelijk is.’ De rechtbank stelt verder dat de handelwijze van de ondernemer tot de naheffing en de boetes heeft geleid, een rapport van de fiscus citerend: ‘Belastingplichtige heeft bewust ontvangsten niet verantwoord. Het is aan de opzet van belastingplichtige te wijten dat de aangifte vennootschapsbelasting 2010 en 2011 onjuist tot een te laag bedrag zijn gedaan en daardoor de aanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld. De vergrijpboete bedraagt 50%.’
Laat gefactureerd
Wel zijn de facturen voor de extra werkzaamheden pas in september 2017 zijn opgesteld, terwijl het werk van 2014 tot en met 2016 is gedaan. ‘Dat is anders dan waarvan de toepasselijke algemene voorwaarden uitgaan: ‘na volbrenging van de werkzaamheden’, waaruit redelijkerwijs moet worden afgeleid dat daarmee korte tijd na die werkzaamheden wordt bedoeld.’ Bovendien gaat het om in aanzienlijk meer werk dan gebruikelijk, tezamen voor in totaal bijna een ton.
De rechter oordeelt dan ook dat Jünger de betreffende facturen nader moet toelichten. ‘Allereerst dient zij daarbij aan te geven waaruit de in rekening gebrachte werkzaamheden hebben bestaan, door wie ze zijn verricht en waarom ze noodzakelijk waren. Ter zitting heeft hij verklaard een urenspecificatie in het geding te kunnen brengen. Voordat verder zal worden beslist zal de zaak naar de rol worden verwezen om Jünger hiertoe in de gelegenheid te stellen.’
Ondernemer zelf verantwoordelijk
De eis van de exploitant wordt niet gehonoreerd. Jünger heeft hem nooit geadviseerd over de inrichting van de financiële administratie en had slechts een samenstellingsopdracht. ‘Uitgangspunt is dat een ondernemer zelf verantwoordelijk is voor het op juiste wijze vastleggen van zijn administratie. De belastingdienst verwijt [de exploitant] dat er in de twee strandpaviljoens geen kasboek werd bijgehouden en dat er geen kascontrole plaatsvond. Dat is de verantwoordelijkheid van [de exploitant] als ondernemer.’ Die verantwoordelijkheid kan niet op Jünger worden afgeschoven.
Dat cijfers onjuist zijn gerubriceerd, geldt alleen voor de strandhuidjes, aldus de rechter. Maar niet is vast komen te staan dat daardoor schade is geleden. ‘Wel kan dit aspect een rol spelen bij de beoordeling van de vraag of de werkzaamheden ter zake van de correcties die Jünger later heeft moeten aanbrengen voor rekening van [de exploitant] moeten komen.’
Jünger is niet tekortgekomen in de nakoming van de overeenkomst. De exploitant moet daarmee alsnog de facturen betalen, wanneer die nader zijn onderbouwd.
Uitspraak: ECLI:NL:RBNHO:2019:8689
Geef een reactie