Autobezitters in Nederland gaan 147 miljoen euro meer betalen aan wegenbelasting in 2020 dan in 2019. De toename komt onder andere door een groeiend wagenpark, hogere tarieven, en de fijnstoftoeslag, ook wel roettaks genoemd. In totaal verwachten het Rijk en provincies volgend jaar bijna 6,1 miljard euro te innen. Dit meldt het CBS op basis van onderzoek van begrotingen van het Rijk en provincies.
De wegenbelasting (motorrijtuigenbelasting) bestaat uit een rijksdeel en deel bestemd voor provincies. Het Rijk verwacht 131 miljoen euro meer te innen. De opbrengsten van het Rijk stijgen onder andere door inflatiecorrectie van het tarief en door een groeiend wagenpark. Daarnaast stijgen de opbrengsten van het Rijk 49 miljoen euro vooral door invoering van de fijnstoftoeslag per 2020.
Provincies merken niets van de invoering van de fijnstoftoeslag, die alleen van toepassing is op het rijkstarief. In 2020 verwachten zij gezamenlijk ongeveer 16 miljoen euro meer te ontvangen. De verschillen per provincie zijn aanzienlijk, omdat provincies zelf het opslagpercentage, het zogenoemde opcententarief, mogen bepalen. Voor provincies is de motorrijtuigenbelasting een belangrijke inkomstenbron waarvan de opbrengst vrij besteedbaar is. Dit laatste geldt ook voor het Rijk. De totale lengte van de wegen in Nederland was in 2018 bijna 140 duizend kilometer.
Friese autobezitters betalen weer ‘oude’ tarief
In de provincie Friesland neemt zowel het tarief als de opbrengst meer dan 20 procent toe ten opzichte van een jaar eerder. Een maatregel uit de vorige collegeperiode van 2015-2019, met als doel tijdelijke lastenverlichting voor de autobezitters, is ten einde. Friezen betalen nog altijd minder aan opcenten dan in 2015. De opbrengsten nemen niet alleen toe door een stijging van het tarief, maar ook door een groeiend wagenpark. Dit beeld is bij de meeste provincies zichtbaar en zorgt voor hogere opbrengsten. Nederland telde begin 2019 ruim 8,5 miljoen personenauto’s en 1,1 miljoen bedrijfsvoertuigen, een stijging van bijna 0,2 miljoen voertuigen ten opzichte van een jaar eerder.
In de provincies Flevoland en Zuid-Holland doet zich in 2020 een daling van de opbrengsten voor. In Flevoland is de daling te verklaren door het vertrek van een leasemaatschappij naar de provincie Noord-Holland, de goedkoopste provincie qua tarief, halverwege 2019. De wegenbelasting wordt altijd opgelegd aan de eigenaar, in dit geval de leasemaatschappij, en niet aan de gebruiker van de (lease)auto. Ook in de provincie Zuid-Holland groeit het wagenpark. De provincie meldt echter dat ontwikkelingen zoals een groeiende (private-)leasemarkt en (gedeeltelijke) vrijstelling van belasting voor personenauto’s met een lage emissie de groei van de opbrengst temperen.
Dieselrijders betalen meer in 2020
In 2020 betaalt een autobezitter voor een voertuig van 1 200 kilogram rijdend op benzine in Noord-Holland afgerond 139 euro per kwartaal (138 euro in 2019). Voor diezelfde auto betaalt iemand in de provincie Drenthe 156 euro per kwartaal (154 euro in 2019). Het verschil tussen provincies is te verklaren doordat zij een verschillend opcententarief, een heffing boven op de motorrijtuigenbelasting die automobilisten en motorrijders moeten betalen, hanteren. Zo heeft Noord-Holland met 67,9 procent het laagste tarief, Drenthe met 92 procent het hoogste. Voor een auto met eenzelfde gewicht van 1 200 kilogram maar rijdend op diesel betaalt een bezitter 162 euro meer. En indien een auto bijvoorbeeld geen roetfilter of een te hoge fijnstofuitstoot heeft, betaalt de bezitter nog eens afgerond 48 euro boven op de dieseltoeslag en het standaardtarief, een opslag van 19 procent. In totaal betaalt een bezitter van een meer milieubelastende auto afgerond 349 euro in Noord-Holland en in Drenthe afgerond 366 euro per kwartaal in 2020. In 2019 betaalde men (nog zonder fijnstoftoeslag) respectievelijk 297 en 314 euro.
Bron: CBS
Geef een reactie