De regeling van de inkomensafhankelijke combinatiekorting in de inkomstenbelasting moet soepeler worden toegepast voor co-ouders. Dat adviseert advocaat-generaal (AG) Niessen in zijn conclusie die dinsdag is gepubliceerd.
Uitzondering
Voor co-ouders is bij de inkomensafhankelijke combinatiekorting (iack) een uitzondering gemaakt op de regel dat het kind ingeschreven moet staan op het woonadres van de ouder, omdat een kind maar op één woonadres ingeschreven kan staan. Die uitzondering houdt in dat een co-ouder wiens kind staat ingeschreven op het woonadres van de andere ouder, ook recht kan hebben op de iack als het kind 3 à 3,5 dag per week bij beide ouders verblijft.
Toepassing geweigerd
In de zaak in kwestie heeft de belanghebbende een dochter die de ene week 4 dagen en de andere week 2 dagen bij hem verblijft, telkens met een wisseldag. In zijn belastingaangifte vraagt hij om toepassing van de iack. De Inspecteur weigerde de iack te verlenen omdat hij vindt dat de dochter niet doorgaans 3 dagen per week bij hem verblijft. De belanghebbende ging tegen deze beslissing in beroep bij de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende wel recht had op de iack, het hof in de hoger beroepsprocedure niet. Daarop stelde de belanghebbende beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.
Versoepeling
AG Niessen pleit er in zijn advies voor om de eis dat een kind ‘doorgaans tenminste 3 tot 3,5 dag per week’ bij de ouder moet verblijven, ruimer en daarmee soepeler toe te passen. Het uitgaan van een beoordelingsperiode van een week betekent volgens de AG dat ondanks gelijke verzorging van het kind, één van de ouders niet in aanmerking komt voor de iack. Niessen adviseert daarom om in plaats van per week, per 2 weken te beoordelen of een kind vrijwel de helft van de tijd verblijft bij de ouder op wiens woonadres het niet staat ingeschreven. Co-ouders hebben dan meer mogelijkheden om hun onderlinge regeling af te stemmen op hun persoonlijke situatie. Dit past beter bij de maatschappelijke ontwikkelingen en het brengt ook met zich dat er dan minder risico is voor conflicten bij echtscheiding. Wanneer co-ouders dan bijvoorbeeld kiezen om een schema te hanteren waarbij hun kind de ene week 5 dagen en de andere week 2 dagen bij hen verblijft, krijgen ze toch de iack.
Voor de zaak in kwestie betekent dit dat de dochter van de belanghebbende per twee weken ongeveer de helft van de tijd bij haar vader verblijft. Omdat ook aan de overige voorwaarden voor toekenning van de iack is voldaan, heeft de belanghebbende volgens de AG recht op de iack. Hij adviseert dan ook de uitspraak van het gerechtshof te vernietigen.
Het is nog niet bekend wanneer de Hoge Raad uitspraak doet.
Geef een reactie