Wie een lagere BPM aangeeft wegens een beschadigde geïmporteerde auto, moet die schade bewijzen. De Belastingdienst mag vragen om de auto te tonen ter controle van de schade. Maar die toonplicht verzwaart niet de bewijslast van de belastingplichtige, zo oordeelt de Hoge Raad.
Een handelaar in auto’s importeert een gebruikte auto uit een andere EU-lidstaat. Hij bepaalt de BPM op € 938 op basis van een taxatierapport waarin wordt aangegeven dat de auto schade heeft. Dat maakt dat de auto € 8.314 minder waard is. Dat wil de Belastingdienst weleens met eigen ogen zien. De Dienst Domeinen Roerende Zaken vraagt of de handelaar naar Soesterberg wil komen om de auto te laten zien op grond van de zogeheten toonplicht. Maar de handelaar komt niet opdagen. Dat leidt tot een naheffingsaanslag waarbij de schade aan de auto niet is meegerekend. De man spant een rechtszaak aan, maar krijgt van het gerechtshof ongelijk: de Belastingdienst mag vragen om de auto te tonen op een locatie van de Dienst Domeinen (Soesterberg, Hoogeveen of Bleiswijk). De schade die de handelaar heeft opgegeven, beoordeelt het hof als normale slijtage waarmee al rekening is gehouden in de koerslijstwaarde.
Fiscus mag controleren
De Hoge Raad oordeelt dat de fiscus, om fraude tegen te gaan, een auto mag controleren op een zelf te bepalen plaats en tijdstip. Dat is niet in strijd met de EU-regels. Uit de uitspraak van de Hoge Raad blijkt dat ieder belastingkantoor waar BPM-aangiften worden gedaan, wekelijks tien aangiften selecteert waarbij de staat van het motorvoertuig wordt gecontroleerd. Er wordt alleen een uitzondering gemaakt voor belastingplichtigen die meer dan 150 kilometer enkele reis moeten reizen om te voldoen aan de toonplicht, en in het geval van bijzondere omstandigheden. Daar is in het geval van de autohandelaar geen sprake van.
Tonen hoort niet bij aangifte
Maar de handelaar heeft wel op een juiste manier aangifte gedaan, oordeelt de Hoge Raad. ‘Zoals ook het hof heeft overwogen, volgt uit de wettelijke systematiek niet dat het beschikbaar houden van het motorrijtuig een integraal deel uitmaakt van het doen van aangifte. De wet bevat ook niet een bepaling die op het gebied van het leveren van bewijs gevolgen verbindt aan het niet voldoen aan de toonplicht. Het hof heeft dan ook terecht, en anders dan de inspecteur voorstond, de op belanghebbende rustende bewijslast niet verzwaard.’ Het beroep wordt ongegrond verklaard.
Niet getoond betekent niet schadevrij
In een andere zaak rond hetzelfde thema vist de Belastingdienst achter het net. Ook daar ging het om een schadevoertuig waar de Dienst Domeinen een blik op wilde werpen. Maar de handelaar vond Soesterberg te ver weg en stelde een andere locatie voor. Daar heeft de fiscus niet op gereageerd. De rechtbank oordeelde in die zaak dat de Belastingdienst niet alleen vanwege het niet voldoen aan de toonplicht mocht voorbijgaan aan het door hem wel erkende feit dat de auto schade heeft. De rechter stelde daar zelf een schadebedrag vast.
Kosten van tonen niet in proportie
Voor het gerechtshof vroeg de handelaar of de oproep om de auto in Soesterberg te tonen in strijd was met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, vanwege de kosten van het transport van de auto over een afstand van ongeveer 92,3 kilometer enkele reis vanaf de bedrijfsvestiging naar die locatie. Het hof beantwoordde die vraag bevestigend: de kosten zijn afgezet tegen de hoogte van de naheffingsaanslag verhoudingsgewijs dermate hoog dat het disproportioneel moet worden geacht om iemand op te roepen de auto in Soesterberg te tonen. Maar de waardevermindering van de auto moet dan wel met andere middelen aannemelijk worden gemaakt. Het hof stelde opnieuw een schadebedrag vast.
Geen gevolgen bij niet voldoen aan toonplicht
De Belastingdienst stapte naar de Hoge Raad en vond onder meer dat aan het niet voldoen aan de toonplicht gevolgen moeten worden verbonden wat betreft de bewijslast(verdeling). Maar dat bezwaar gaat niet op, aldus de hoogste rechter. ‘De wet bevat niet een bepaling die op het gebied van het leveren van bewijs gevolgen verbindt aan het niet voldoen aan de toonplicht. Naar de Hoge Raad begrijpt, betoogt het middel dat het hof niettemin bij zijn bewijsoordeel over de aan te brengen vermindering gevolgen had moeten verbinden aan het feit dat belanghebbende niet heeft voldaan aan de toonplicht. Dit betoog vindt geen steun in het recht. Er zijn geen gronden om aan het niet voldoen aan de toonplicht het gevolg te verbinden dat de belastingplichtige niet wordt toegelaten tot het leveren van bewijs van feiten en omstandigheden die aanleiding geven voor een vermindering of de op die belastingplichtige rustende bewijslast te verzwaren.’
Uitspraken:
___________________________________________________________________________________________________________________________
Geef een reactie