AFM-bestuurslid Hanzo van Beusekom, verantwoordelijk voor het toezicht op de accountantssector, vindt dat de AFM meer bevoegdheden moet hebben om in te grijpen bij het toezicht op controledossiers. ‘We kunnen alleen individuele accountants aanspreken en niet accountantsorganisaties. Dat is niet logisch.’
Van Beusekom kent het klappen van de zweep: hij werkte van 2004 tot 2010 al voor de toezichthouder en is sinds 2018 bestuurslid. ‘Als je problemen in een branche structureel hebt gemist, faal je als toezichthouder.’ Toezicht uitoefenen doe je via drie lenzen, zegt Van Beusekom: ‘Door een economische lens kijk je bijvoorbeeld hoe je het woekerpolisdossier kan identificeren en kleiner kan maken. Je kijkt door een juridische lens om vast te stellen of iets is toegestaan volgens de wet en of zorgvuldig rekening wordt gehouden met de belangen van verschillende spelers die onder toezicht staan. Daarnaast is toezicht ook een psychologisch spel. Kijkend door een psychologische lens ben je vooral bezig met de vraag hoe je organisaties en mensen kan beïnvloeden om een uitkomst te bereiken. Wat alle drie de lenzen gemeen hebben is dat ze ten dienste staan van het publiek belang.’
Toezicht als pleinwacht
Hij vergelijkt toezichthouden met pleinwacht, puttend uit zijn ervaring met die rol toen hij tijdelijk in Nieuw-Zeeland woonde. Daar is een schoolplein ’tien voetbalvelden groot’. ‘Als de bel gaat rennen vierhonderd kinderen naar buiten. Je moet scherp kijken om de situatie in te kunnen schatten. Grijp je in als een kind een ander kind een duw geeft? En hoe streng grijp je in? Daar vroeg ik wat het doel was. Kort gezegd dat ze blijven ademen en dat iedereen meespeelt. Wanneer ik in Heemstede die rol vervulde, moesten eerst de ouders worden gebeld voordat ik een pleister mocht plakken. Goed toezicht is dus afhankelijk van het doel en de context.’
Eerst consensus nodig
De AFM is in het toezicht van accountants begonnen met het kijken naar de dossiers, maar sinds vijf jaar wordt vooral gekeken naar drie aspecten: cultuur en gedrag in het bestuur, het systeem van kwaliteitsbeheersing en de kwaliteit van de dossiers. Toch lijkt in de beeldvorming vooral de nadruk op compliance te liggen. Volgens Van Beusekom komt dat doordat de AFM bij een belangrijk toezichtsvraagstuk als de kwaliteit van controles in eerste instantie vooral naar overeenstemming met de sector zoekt: ‘Zijn jullie het met ons eens dat de sector een duurzaam kwaliteitsprobleem heeft? Zolang daarover geen consensus is kun je als toezichthouder niet anders dan telkens weer hard bewijs op tafel leggen. Dat creëert in eerste instantie een dynamiek waarin de onder toezicht staande instelling zich verdedigt. ‘Je kijkt niet naar wat we nog meer doen.’ Die fase is gelukkig achter de rug. Iedereen is het er over eens dat we met dat kwaliteitsprobleem aan de slag moeten.’
Samen probleem kleiner maken
Nu gaat het erom om samen het probleem kleiner te maken. ‘Welke kwaliteitsindicatoren kunnen we ontwikkelen. Welke hefbomen kunnen we bedenken om de kwaliteit verder te verhogen? Daardoor verandert ook de toon van het debat. Dat komt niet omdat mensen zijn gewisseld of door feedback van een commissie. Hoe je je opstelt als AFM houdt direct verband met wat je wilt bereiken. Dat verschilt per fase.’
Het publieke belang wordt diep gevoeld
Van Beusekom is gaan praten met de grote accountantskantoren, de NBA en SRA. ‘Wat mij opvalt in de gesprekken met accountants is hoe diep het publieke belang wordt gevoeld. Ik ben vooral benieuwd naar hun intrinsieke motivatie. Hoe ver wil je gaan om de kwaliteit stap voor stap te verbeteren? Door de structuur van een accountantsorganisatie zit er een spanning tussen kwaliteit en commercie. Dat is niet erg. Op ieder systeem staat spanning. De vraag is hoe je daarmee omgaat. De minister heeft op basis van het CTA-rapport besloten om het bestaande systeem te versterken en te experimenteren met andere structuren. Wij zullen ons daar constructief voor inzetten. Het is primair aan de sector en de kwartiermakers om daar handen en voeten aan te geven.’
Uitbreiding toezicht
Het toezichtsmandaat van de AFM is uitgebreid met 270 niet-oob-accountantsorganisaties. ‘We hebben er niet om gevraagd maar gaan er constructief mee aan de slag. Onze focus lag altijd op oob-accountantsorganisaties, omdat die de grootste bedrijven controleren en een directe link met de kapitaalmarkt hebben. Tegelijkertijd begrijp ik de redenering van de minister en de CTA. Het is raar om verschillende toezichthouders te hebben. Ook het handhavingsinstrumentarium wordt uitgebreid. Hoe dat eruit gaat zien, weten we nog niet. Die instrumenten worden gemaakt door het ministerie van Financiën.’
Meer bevoegdheden op controledossiers
Van Beusekom vindt het niet effectief dat de AFM in het toezicht op de wettelijke controles alleen het tuchtrecht heeft om te handhaven. ‘We kunnen alleen individuele accountants aanspreken en niet accountantsorganisaties. Dat is niet logisch.’ Als een controle niet op orde is, is dat gedeeltelijk de verantwoordelijkheid van de individuele accountant, zegt de AFM-bestuurder. ‘Maar die persoon zit ingebed in een systeem. Je moet ook nadenken over de verantwoordelijkheid van de accountantsorganisatie bij controles. We vinden niet dat we op alles moeten slaan wat we zien, maar ons instrumentarium is op het onderste niveau van kwaliteit, de controledossiers, aan de magere kant. Daarom zouden we graag meer bevoegdheid hebben op het onderste niveau.’
Rechtszaken houden AFM scherp
Rechtszaken staan een constructieve dialoog met accountants niet in de weg, vindt Van Beusekom. ‘Ze houden ons scherp. Als je oordelen nooit worden getoetst door een rechter gaat dat ten koste van de kwaliteit en de oordeelsvorming. Het hangt er wel van af waarover het gaat. Wanneer een rechter oordeelt dat je een bestaande norm verkeerd hebt toegepast, dan heb je als AFM je huiswerk niet goed gedaan. Maar als het gaat om het beoordelen van een open norm, dan is het prima als onze besluiten worden getoetst bij een rechter.’
Bron: Accountant
Geef een reactie