Het Chinese staatsbedrijf COFCO stelt EY aansprakelijk voor de schade die het zegt te hebben opgelopen bij de aankoop van de Rotterdamse handelaar in agrarische producten Nidera. EY zou haar werk als controlerend accountant niet goed hebben gedaan, waardoor koper COFCO een te rooskleurig beeld had van Nidera. Dat blijkt uit een recente uitspraak van de rechtbank Rotterdam die Accountancy Vanmorgen heeft achterhaald.
Na de aankoop van handelshuis Nidera door de Chinezen kwamen bij het Rotterdamse bedrijf twee fraudezaken aan het licht, waardoor COFCO zich nu misleid voelt. EY probeerde in de zaak bij de rechtbank Rotterdam tegen Nidera stukken op te vragen die van belang zouden zijn voor een vrijwaringsvordering van EY NL op het bedrijf. Het accountantskantoor vindt namelijk dat het geen blaam treft in de kwestie. De rechtbank wijst de vordering van het accountantskantoor echter af.
Uitspraak: ECLI:NL:RBROT:2020:7861
Fraudezaken
EY NL was in de periode dat de jaarrekeningen over de boekjaren 2013, 2014 en 2015 werden opgesteld controlerend accountant van Nidera en Nidera Capital. De aandeelhouders in Nidera Capital hebben hun aandelen in die vennootschap op enig moment ondergebracht in Cygne BV met het oog op de voorgenomen verkoop van deze aandelen aan Cofco. Cofco verwierf in 2014 51% van de aandelen voor USD 1.288.749.090. Na die deal kwamen fraudezaken in Rotterdam en Brazilië bij het handelshuis aan het licht, waar de Chinezen uiteraard niet bepaald blij mee zijn. In 2016 kwamen Cofco en Cygne in verband met de Rotterdamse fraudezaak een schikking overeen die werd vastgelegd in een Settlement Agreement. Daarin verlenen beide partijen elkaar volledige en finale kwijting en doen zij afstand van al hun resterende vorderingen, op voorwaarde dat een door hen op diezelfde datum gesloten share purchase agreement (SPA) definitief tot stand zou komen. In de SPA werd overeenkomen dat COFCO de resterende 49% van de aandelen in Nidera Capital zou overnemen. De koopprijs bedroeg USD 473,8 miljoen. In deze koopprijs, die (pro rata) aanzienlijk lager was dan de eerder voor de 51% aandelen betaalde prijs, waren de claims van COFCO verdisconteerd. Na die overeenkomst kwam ook nog eens de Braziliaanse fraudezaak aan het licht.
‘Jaarrekeningen gaven misleidend beeld’
Uit de recente uitspraak van de rechtbank Rotterdam blijkt nu dat Cofco in maart van dit jaar een zaak tegen EY heeft aangespannen waarin het aanvoert dat EY NL en EY Brazilië onrechtmatig hebben gehandeld jegens Cofco, dat EY NL aansprakelijk is voor de door EY Brazilië gemaakte fouten, dat beide hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de daardoor ontstane schade en dat zij worden veroordeeld tot vergoeding daarvan. Volgens Cofco voldeden de door EY NL en EY Brazilië uitgevoerde accountantscontroles bij het Nidera-concern niet aan de daaraan te stellen eisen, waardoor de (geconsolideerde) jaarrekeningen van Nidera Capital over het boekjaar 2015 en van Nidera over de boekjaren 2013 en 2014 een misleidend beeld gaven. De jaarrekeningen zijn volgens de Chinezen ten onrechte voorzien van een goedkeurende verklaring. Cofco voert aan dat het bij de overname van de aandelen in Nidera Capital is afgegaan op de informatie in die jaarrekeningen. In de zaak is nog geen uitspraak gedaan.
EY: eigen schuld Nidera
EY NL vordert ondertussen in hoofdzaak bij de rechtbank Rotterdam dat Nidera opdraait voor de kosten als er in de door Cofco tegen EY en Nidera aangespannen zaak een veroordeling volgt. Daarbij voert het aan:
‘EY NL en Cygne zijn door COFCO aangesproken tot vergoeding van dezelfde schade. Als de vordering van COFCO tegen EY NL wordt toegewezen, is sprake van hoofdelijkheid als bedoeld in artikel 6:102 BW. EY NL heeft dan een regresvordering op haar medeschuldenaar Cygne en wel voor 100% omdat de schuld in hun onderlinge verhouding alleen Cygne aangaat. De vordering van COFCO is immers terug te voeren op de overname van Nidera Capital, welke transactie COFCO stelt op basis van onjuiste informatie en onder invloed van bedrog van Cygne te zijn aangegaan. Als verkoper van de aandelen was primair Cygne verantwoordelijk voor de verkoop aan en het informeren van COFCO, en als Cygne bedrog heeft gepleegd treft haar een hoge mate van schuld. Het was ook Cygne die de beweerdelijk teveel betaalde koopprijs ontving. Daarom gaat de hoofdelijke schuld uitsluitend Cygne aan en dient zij EY te vrijwaren en de door EY NL in redelijkheid te maken kosten te dragen.’
De zitting over die kwestie staat gepland op 14 oktober.
Vordering afgewezen
Ten behoeve van die vrijwaringsvordering van EY NL op Cygne/Nidera vorderde EY nu een hele reeks stukken die daarbij van belang zouden zijn. De rechtbank Rotterdam wijst die vordering op dit moment echter af ‘omdat voor nu redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een behoorlijke rechtsbedeling tussen EY NL en COFCO ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd, terwijl over de rechtsverhouding tussen EY NL en Cygne nog zoveel onzekerheden bestaan dat op dit moment het belang van Cygne bij nakoming van haar contractuele geheimhoudingsplichten zwaarder weegt dat het belang van EY NL bij de gevraagde afschriften.’ Dat neemt volgens de rechter echter niet weg dat EY in een later stadium opnieuw een incidentele vordering kan instellen tot overlegging van de stukken. Ook is denkbaar dat de rechtbank in het geschil zoals dat dan voorligt aanleiding ziet om Cygne te bevelen de stukken of delen daarvan te overleggen. Het is nu echter eerst aan Cygne om op de dagvaarding van EY NL te reageren.
MH
Geef een reactie