Nederlandse ziekenhuizen zijn over het algemeen financieel gezond, constateert BDO in de nieuwe Benchmark Ziekenhuizen. Toch is er reden om de noodklok te luiden, vindt Chris van den Haak, bij BDO voorzitter van de branchegroep Zorg. Een transformatie is nu nodig. “De zorg dreigt onbetaalbaar te worden. Er moet veel meer worden geïnvesteerd, nu meer dan ooit.”
Het doel van de benchmark is het vergroten van transparantie over de financiële stromen bij ziekenhuizen, licht Van den Haak toe. Die staan er over het algemeen goed voor. “Meer ziekenhuizen scoren een voldoende en er wordt minder geleend. Maar het gemiddelde rapportcijfer daalt.” BDO geeft ziekenhuizen gemiddeld een 7,3, iets minder dan de 7,4 van vorig jaar.
Personele buffers steeds krapper
BDO ziet een grote stijging van de kosten voor personeel dat niet in loondienst werkt (PNIL), van € 415 miljoen in 2018 naar € 439 miljoen in 2019.
Vooral kleine en middelgrote ziekenhuizen kampen met een kostenstijging. ‘Dit kan erop duiden dat de personele buffers bij de ziekenhuizen zelf steeds krapper worden.’ Met name de middelgrote ziekenhuizen, met een omzet tussen de € 150 miljoen en de € 300 miljoen, zien hun financiële positie door die hogere kosten verslechteren. Daar gaat het rapportcijfer sterk omlaag naar 6,8 (7,6). De kleinere ziekenhuizen gaan van 7,0 naar 7,1, de grote ziekenhuizen van 7,5 naar 7,6.
Buffers hard nodig
De ziekenhuissector boekte vorig jaar een gezamenlijk resultaat van € 278 miljoen, tegen € 276 miljoen in 2018. Het gemiddeld rendement bleef gelijk: 1,5%. De solvabiliteit is toegenomen tot 29%, anderhalf procentpunt hoger dan een jaar eerder. ‘De buffers lijken ruim, maar die zijn hard nodig’, stelt Van den Haak. Hij pleit zelfs voor een ‘dringende ingreep’. ‘Er wordt maar 6% van de omzet geïnvesteerd. Dat is heel laag. In 2011 ging het nog om 11% van de omzet. Daarna is het alleen maar gedaald. Zeker door de Covid 19-uitbraak zijn investeringen om de ziekenhuiszorg toekomstbestendig te maken en betaalbaar te houden urgenter dan ooit.’ BDO signaleert daarnaast dat de omvang van de reorganisatievoorzieningen ook historisch laag is: € 23,8 miljoen tegen nog € 37,6 miljoen vorig jaar.
Minder investeringsruimte, beloning specialisten niet helder
Dit jaar zijn er juist door die coronacrisis onvoorziene uitgaven gedaan aan zorg voor coronapatiënten, terwijl andere zorg is uitgesteld. Dat is een uitdaging voor ziekenhuizen, zegt Van den Haak. ‘Lagere rendementen in 2020 en 2021 liggen op de loer. Daarmee is de ruimte verder beperkt om investeringen te financieren.’ Om de zorg toekomstbestendig te maken zijn naast meer investeringen ook aanpassingen in de zorgbekostiging ende beloning van medisch specialisten nodig, somt Van den Haak op. Op dat laatste punt is er nog altijd een groot gebrek aan transparantie. Ziekenhuizen melden bijvoorbeeld zelf een gemiddeld honorarium van vrijgevestigd specialisten van € 293.000, terwijl in de jaarrekeningen van de algemene ziekenhuizen gemiddeld € 321.000 wordt gerapporteerd. Van de coöperaties van medisch specialisten heeft nog maar 30% de cijfers over 2019 gedeponeerd.
Vier actiepunten
Wat moeten ziekenhuizen dan doen? BDO ziet vier belangrijke actiepunten. Ten eerste moet er meer transparantie komen in de (beloning van) de medisch specialisten. Daarnaast moetworden gewerkt aan een duurzaam businessmodel. BDO spreekt van ‘haarscheuren’ in het businessmodel die steeds groter worden. ‘Er is sprake van achterstallig onderhoud. De focus moet nu echt op een duurzame aanpak waarbij denken in gezondheid centraal staat.’
Meer investeren is de tweede noodzaak. Dat zou dan moeten gebeuren vanuit ‘shared savings’ door bijvoorbeeld regionale samenwerking in de zorgketen. ‘Wanneer partijen elkaar vinden in structurele besparingen op de lange termijn, zijn financiële vraagstukken op de korte termijn gemakkelijker op te lossen. Evenwel kan extra geld op de korte termijn noodzakelijk zijn om op lange termijn grip op de zorguitgaven te krijgen.’
Beter dan een heel nieuw bekostigingsstelsel zijn volgens BDO ‘slimme add-ons’ op het huidige stelsel. ‘Die zijn immers effectiever en sneller te realiseren dan het inrichten van een compleet nieuw stelsel met alle kosten, tijd en risico’s van dien.’ Opties zijn beschikbaarheidsfinanciering voor de acute zorg en het financieel faciliteren van regionale projecten vanuit zorgverzekeraars. Van den Haak ziet in de door Covid-19 aangepaste contractafspraken voor 2020 en 2021 meteen een mogelijkheid om ‘versneld afscheid te nemen van het volumegedreven productiedenken in de zorg.’
Geef een reactie