Mag een lening volgens de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) ook worden gebruikt om een boekhouder in te huren voor de belastingaangifte over 2019? De voorzieningenrechter in Den Haag vindt van niet. Het zijn verplichtingen die de betrokken ondernemers nog aan moeten gaan. Dat valt buiten het bereik van de Tozo.
Twee ondernemers doen voor hun bedrijf in mei een aanvraag voor een lening in het kader van de Tozo bij de gemeente Zoetermeer. De aangevraagde € 10.157 is bedoeld voor een boekhouder die de belastingaangifte over 2019 gaat doen en het sluiten van een beroeps- en bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering. De aanvraag wordt afgewezen. Bij de voorzieningenrechter vragen ze om een voorlopige voorziening.
Wel of geen omzetverlies
Aan het bedrijf is in april en juni al twee keer een voorschot toegekend voor de Tozo-uitkering. De leningaanvraag is in eerste instantie afgewezen omdat beiden niet voldeden aan het urencriterium; na een verzoek om herziening komt de gemeente tot het oordeel dat geen sprake is van een inkomensachteruitgang danwel omzetverlies door de coronacrisis. Bovendien, zo stelt de gemeente, is een lening bedrijfskapitaal voor toekomstige financiële verplichtingen niet waar de Tozo voor bedoeld is.
Beide ondernemers brengen daartegen in dat hun aanvraag ten onrechte ‘vol’ is getoetst, terwijl in de Handreiking Tozo een lichte toets wordt voorgeschreven. Ook heeft het bedrijf wel degelijk omzetschade gehad door de pandemie: de man biedt juridische dienstverlening en werkt op basis van no-cure-no-pay. Doordat rechtbanken een tijd gesloten waren, zijn uitspraken pas later gedaan en is het inkomen dus ook enige tijd uitgebleven.
Alleen voor lopende verplichtingen
De rechter laat de vraag of er sprake is van omzetverlies buiten beschouwing. Die interpreteert de Tozo-regeling, meer specifiek artikel 10 daarvan, zo dat er sprake moet zijn van een situatie waarin de aanvrager niet meer kan voldoen aan zijn lopende financiële verplichtingen. ‘Daarvan is in het geval van verzoekers geen sprake. Verzoekers hebben aangegeven het bedrijfskrediet te willen gebruiken om een boekhouder in te huren voor de belastingaangifte over 2019 en om een beroeps- en bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten. Dit zijn verplichtingen die verzoekers nog aan moeten gaan. Financiële verplichtingen die daaruit voort gaan vloeien vallen naar het oordeel van de voorzieningenrechter buiten het bereik van de Tozo.’
Uitspraak: ECLI:NL:RBDHA:2020:10190
Geef een reactie