Als een uitzendkracht ontslagen wordt, telt het volledige arbeidsverleden mee bij het bepalen van de transitievergoeding. Dat oordeelt de rechtbank in een zaak die zes buschauffeurs hadden aangespannen tegen uitzendbedrijf Workbus.
De chauffeurs werden bij de rechtszaak gesteund door vakbond CNV. Ze hadden jarenlang ervaring met het rijden op lijnbussen in de regio Arnhem/Nijmegen, onder meer voor Connexxion, maar kregen van Workbus een minimale transitievergoeding omdat ze pas kort voor het uitzendbedrijf hadden gewerkt. Dat was mede te wijten aan het faillissement van TCR, waaraan Connexxion een deel van de lijndiensten uitbesteedde. Een half jaar nadien besloot Workbus de contracten met de zes chauffeurs niet te verlengen. De transitievergoeding werd gebaseerd op de zes maanden dat ze voor Workbus hadden gewerkt.
Werkgevers zijn elkaars opvolger
De kantonrechter in Noord-Holland oordeelt dat dat niet kan. ‘De bedoeling van de wet is dat werkgevers (…) als elkaars opvolger moeten worden gezien, als de werknemer bij de opvolgende werkgevers dezelfde of vergelijkbare werkzaamheden verricht.’ Daarmee krijgen de zes recht op een veel hogere vergoeding dan Workbus wilde betalen. Gemiddeld gaat het om een kleine € 10.000 per persoon.
Volgens CNV-bestuurder Henry Stroek heeft deze uitspraak ook gevolgen voor andere uitzendkrachten: ‘Werknemers gaan vaak over van het ene naar het andere uitzendbureau, zonder dat ze daar zelf een keus in hebben. Dat leidt op veel meer plekken tot dit type conflicten: in de bouw, de glastuinbouw en de vleessector bijvoorbeeld. Er ligt nu een heel goed en duidelijk vonnis: ook uitzendkrachten hebben recht op een transitievergoeding als ze al jaren hetzelfde werk doen.’
Bron: Trouw
Geef een reactie