Het disciplinaire ontslag van een controller bij de Stichting voor Openbaar Voortgezet Onderwijs Delft was terecht, heeft de rechtbank Den Haag geoordeeld. Door het ernstige en toerekenbare plichtsverzuim van de controller was het voor de voormalige bestuurder van het Grotius College mogelijk om jarenlang te frauderen.
Uitspraak: ECLI:NL:RBDHA:2020:14575
De controller was sinds 6 oktober 2004 in dienst bij de stichting. Aanvankelijk als hoofd administratie, later hoofd financiële administratie F&A/Controller en sinds 1 augustus 2010 fungeerde hij als controller. In september 2019 liet de bestuurder a.i. hem weten dat was gebleken dat de voormalige bestuurder zich schuldig had gemaakt aan financiële malversaties. Over verschillende jaren had hij met enige regelmaat grote bedragen contant geld opgenomen van de schoolrekening en achteraf vervalste facturen ingediend. Er werd een extern onderzoek ingesteld om de precieze omvang van de malversaties vast te stellen, waarbij ook de rol van de controller in het geheel extern en intern zou worden onderzocht. Hangende het onderzoek werd hij geschorst, met ingang van 31 december 2019 volgde zijn ontslag.
School: ernstig plichtsverzuim controller
Volgens de school was de controller ernstig tekortgeschoten c.q. ernstig nalatig geweest in zijn kerntaak als controller en maakte hij zich met zijn handelswijze in ernstige mate schuldig aan plichtsverzuim, waarmee de reputatie van de school ernstig op het spel is gezet. Daartoe wed aangevoerd:
- dat eiser is aangesteld in een schaal 12-functie, terwijl de functie van controller volgens het functieboek in schaal 9 is ingedeeld en dat eiser bovendien jarenlang voor 0,1 fte extra is uitbetaald;
- dat eiser wist van de herhaaldelijke pintransacties van de voormalige bestuurder, veelal tijdens de zomervakanties;
- dat eiser wist dat de voormalige bestuurder beweerde dat hij sommige facturen die in of vlak voor de zomervakantie binnen kwamen vanaf zijn privérekening betaalde en dat eiser akkoord ging met verrekening daarvan middels genoemde pintransacties en overboekingen van de schoolrekening naar zijn privérekening, zonder te controleren of hij de facturen daadwerkelijk vanaf zijn privérekening betaalde;
- dat eiser akkoord is gegaan met het ruim achteraf inboeken van een factuur van Van Hees voor de werving en selectie van een nieuwe rector terwijl hij wist of had kunnen weten dat er helemaal geen externe werving- en selectieprocedure geweest was;
- dat eiser facturen met zeer riante bedragen van scholing die de voormalige bestuurder in Engeland heeft gevolgd heeft ingeboekt in de administratie, terwijl eiser wist dat de bestuurder niet de juiste procedure ten aanzien van het volgen van scholing had gevolgd;
dat al het bovenstaande voor eiser geen signaal was om vanuit zijn functie als controller deze werkwijze te melden bij de Raad van Toezicht of een vertrouwenspersoon, en voor eiser ook geen aanleiding was om de voormalige bestuurder wel beter te gaan controleren; - dat eiser heeft meegewerkt aan de aanstelling en promotie van [E] buiten alle procedures om en heeft meegewerkt aan het opstellen van een valse functiebeschrijving, terwijl eiser als enige wist dat [E] de schoonzoon van de voormalige bestuurder was;
- dat eiser op of rond 18 juli 2019 telefonisch contact heeft gehad met de voormalige bestuurder nadat de bestuurder a.i. hem dat verboden had en dat eiser hem tijdens dat telefonische contact heeft meegedeeld dat het gesprek met de Raad van Toezicht over declaraties ging, terwijl dat absoluut niet aan eiser was om te zeggen en waardoor de voormalige bestuurder voorbereid het gesprek met de Raad van Toezicht in ging;
- dat eiser erkent dat hij zijn werk als controller ten aanzien van de voormalige bestuurder niet goed heeft uitgevoerd, maar dat hij zich daarin als een slachtoffer opstelt: eiser is er ingeluisd.
Controller spant zaak aan
De controller spande een zaak aan over zijn strafontslag. Bij de rechter meldde hij dat hij vindt dat hem geen verwijt van plichtsverzuim kan worden gemaakt en dat geen sprake is van grove nalatigheid. De controller erkent dat hij achteraf gezien tekort is geschoten in zijn controletaak, maar dit betreft volgens hem een zuiver functioneringsaspect en geen plichtsverzuim.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de onderwijsstichting met de gespreksverslagen van een gesprek van de controller met Hoffmann Bedrijfsrecherche op 29 oktober 2019 en zijn gesprek met de bestuurder a.i. en de senior medewerker P&O van 8 november 2019 in ieder geval aannemelijk gemaakt:
- dat eiser wist van de herhaaldelijke pintransacties van de voormalige bestuurder, veelal tijdens de zomervakanties;
- dat eiser wist dat de voormalige bestuurder beweerde dat hij sommige facturen die in of vlak voor de zomervakantie binnen kwamen vanaf zijn privérekening betaalde en dat eiser akkoord ging met verrekening daarvan middels genoemde pintransacties en overboekingen van de schoolrekening naar zijn privérekening, zonder te controleren of hij de facturen daadwerkelijk vanaf zijn privérekening betaalde;
- dat eiser akkoord is gegaan met het ruim achteraf inboeken van een factuur van Van Hees voor de werving en selectie van een nieuwe rector terwijl hij wist of had kunnen weten dat er helemaal geen externe werving- en selectieprocedure geweest was;
- dat eiser facturen met zeer riante bedragen van scholing die de voormalige bestuurder in Engeland heeft gevolgd heeft ingeboekt in de administratie, terwijl eiser wist dat de bestuurder niet de juiste procedure ten aanzien van het volgen van scholing had gevolgd;
- dat al het bovenstaande voor eiser geen signaal was om vanuit zijn functie als controller deze werkwijze te melden bij de Raad van Toezicht of een vertrouwenspersoon, en voor eiser ook geen aanleiding was om de voormalige bestuurder wel beter te gaan controleren;
- dat eiser heeft meegewerkt aan de aanstelling en promotie van [E] buiten alle procedures om en heeft meegewerkt aan het opstellen van een valse functiebeschrijving, terwijl eiser als enige wist dat [E] de schoonzoon van de voormalige bestuurder was;
- dat eiser de voormalige bestuurder tijdens telefonisch contact met de voormalig bestuurder op of rond 18 juli 2019 heeft meegedeeld dat het gesprek met de Raad van Toezicht over declaraties ging.
Ernstig en toerekenbaar plichtsverzuim
Naar het oordeel van de rechtbank kwalificeren de verweten gedragingen als ernstig plichtsverzuim. De rechtbank neemt aan dat de controller niet met een vooropgezet plan heeft gehandeld, maar naar het oordeel van de rechtbank heeft hij op veel momenten wel bepaalde keuzes gemaakt die ervoor zorgen dat zijn gedragingen niet (slechts) in het licht van ongeschiktheid kunnen worden bezien.
Bij de vraag of het plichtsverzuim is aan te merken als toerekenbaar plichtsverzuim is volgens vaste rechtspraak van de CRvB van belang of de ambtenaar de ontoelaatbaarheid van het verweten gedrag heeft kunnen inzien en overeenkomstig dat inzicht heeft kunnen handelen. Het ligt op de weg van de ambtenaar aannemelijk te maken dat het plichtsverzuim hem niet kan worden toegerekend. Zie de uitspraak van 6 februari 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:262.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de controller niet aannemelijk gemaakt dat hij de ontoelaatbaarheid van het verweten gedrag niet heeft kunnen inzien of niet overeenkomstig dat inzicht heeft kunnen handelen. Hij heeft ook geen medische stukken overgelegd waaruit dat zou blijken. Dat de controller “een rad voor ogen is gedraaid” door de voormalige bestuurder, zoals hij ter zitting heeft verklaard, volgt de rechtbank in die zin dat de voormalige bestuurder hem moedwillig lijkt te hebben misleid. Echter, dat hem zelf geen verwijt kan worden gemaakt van zijn handelen/nalaten, volgt de rechtbank niet. Dat de controller goede beoordelingen heeft gehad, neemt niet weg dat hij heeft kunnen en had moeten inzien dat zijn handelen/nalaten in de gegeven omstandigheden ontoelaatbaar was. Ook de omstandigheid dat hij een goede werkrelatie had met de voormalige bestuurder betekent niet dat zijn handelen niet meer toerekenbaar was.
Voor zover de Raad van Toezicht en de externe accountant onvoldoende hebben opgelet of door de onderwijsstichting te weinig waarborgen in de organisatie waren ingebouwd, wat daarvan zij, betekent dit niet dat zijn gedragingen hem niet kunnen worden toegerekend.
Strafontslag evenredig aan het gepleegde plichtsverzuim
Naar het oordeel van de rechtbank is het strafontslag evenredig aan het gepleegde plichtsverzuim. De rechtbank neemt daarbij de aard en de ernst van het plichtsverzuim in aanmerking. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de stichting bij zijn afweging mogen betrekken dat door het plichtsverzuim van de controller jarenlange fraude door de voormalige bestuurder mogelijk was. De stelling dat de controller geen voordeel heeft genoten acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd, gezien in het licht van de werktijduitbreiding die hij heeft genoten. De stichting heeft ter zitting toegelicht dat een werktijduitbreiding wegens overuren, zoals door de controller gesteld, niet conform de geldende regels was omdat overwerk vanaf schaal 9 en hoger hoorde bij de functie en werktijduitbreiding enkel aan de orde was bij vervangende werkzaamheden. Vast staat dat de controller gedurende de periode dat hij voor 0,1 fte extra werd uitbetaald, niemand verving. Verder volgt de rechtbank het standpunt van de stichting dat indien en voorzover de controller zelf meer werkzaamheden naar zich heeft toegetrokken, dit geen werktijduitbreiding rechtvaardigt.
De rechtbank overweegt tot slot dat de stichting bij de afweging van belangen in het kader van de primaire ontslaggrond geen doorslaggevend gewicht heeft hoeven toekennen aan de persoonlijke omstandigheden van de ontslagen controller, hoe lastig deze ook zijn.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is bij de centrale raad van beroep in Utrecht op 4-11-2021 nietig verklaard.