Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat moet opnieuw gaan rekenen hoeveel SDE-subsidie windpark Westermeerwind moet terugbetalen, oordeelt het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Het park moest € 40 miljoen inleveren, maar de minister is daarbij uitgegaan van een verkeerd rentepercentage.
Het windpark kreeg in 2010 voor vier projecten subsidie op grond van de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE). Wanneer ook van een andere subsidieregeling gebruik wordt gemaakt, is het gangbaar dat later een toets wordt gedaan om te kijken of er geen sprake is van overstimulering. Dat gebeurde dan ook en het ministerie concludeerde in 2017 dat er ruim € 71 miljoen terugbetaald moest worden. Na overleg is dat bedrag bijgesteld naar € 42 miljoen. Het windpark wist de correctie nog verder te verlagen met een verklaring van een accountant: die leverde nog een bijstelling tot € 34 miljoen op. Maar dat ging weer te ver volgens het ministerie, dat er nog een nieuwe cumulatietoets tegenaan gooide: de rekening kwam daarna uit op een kleine € 40 miljoen.
Rente gebaseerd op jaarverslag
Het bedrag is gebaseerd op een return on capital met een aandeel van 5% eigen vermogen, tegen een forfaitaire rente van 15%. Uit de jaarrekeningen bleek ook dat de feitelijke rente op het vreemd vermogen tussen de 3% en 4% lag, aldus het ministerie, dat op grond van mogelijke fluctuaties de rente in de cumulatietoets naar boven heeft afgerond op 4%.
Onzorgvuldig voorbereid
Voor het CBb betoogt het windpark dat de toets niet goed is uitgevoerd. En daarin slaagt het: ‘Het bestreden besluit is onzorgvuldig voorbereid en gebrekkig gemotiveerd wat betreft de door verweerder gehanteerde rente op vreemd vermogen. Zeker nu de gevolgen van het bestreden besluit voor appellante aanzienlijk zijn, had het op verweerders pad gelegen informatie bij appellante op te vragen over de werkelijke waarden van de gehanteerde rentes, dan wel appellante de gelegenheid te geven te reageren op de door hem gebruikte rentewaarden. Daarnaast heeft verweerder de door hem gehanteerde werkelijke rente onvoldoende gemotiveerd. Verweerder kon niet volstaan met een summiere verwijzing naar een jaarverslag van appellante.’
Het ministerie moet dus opnieuw aan de slag: binnen acht weken moet het een nieuw besluit nemen.
Geef een reactie