Het is een voormalige partner van EY die zichzelf als klokkenluider ziet niet gelukt om een forensisch onderzoek naar vermeende misstanden bij EY boven tafel te krijgen met een beroep op een Europese richtlijn voor de bescherming van klokkenluiders. De Nederlandse wetgever heeft de richtlijn namelijk nog niet geïmplementeerd. De voorzieningenrechter ziet ook geen aanleiding om de richtlijn toch alvast anticiperend toe te passen. Daarbij wordt overwogen dat EY gemotiveerd heeft betwist dat de voormalige partner een klokkenluider is. Ook heeft hij niet aannemelijk gemaakt dat hij door het in de partnerovereenkomst opgenomen arbitragebeding onredelijk in zijn belangen wordt geschaad.
Uitspraak: ECLI:NL:RBROT:2021:7210
Rechtszaken tegen EY
De voormalig EY’er is al langer bezig met rechtszaken tegen het Big Four-kantoor, nadat de partnerovereenkomst met hem per 1 juli 2021 was opgezegd. De man trad op 1 april 2014 toe als partner tot Ernst & Young Accountants LLP en Ernst & Young Nederland LLP (EY NL). In die overeenkomst was onder meer overeengekomen dat op geschillen verbonden aan de partnerovereenkomst een arbitragebeding van toepassing is. De voormalige partner spande in mei al tevergeefs een kort geding aan tegen EY om aan bepaalde stukken te komen, waarmee hij onder meer een eventuele schadevergoeding hoopte te kunnen onderbouwen. De rechter oordeelde echter dat de man gebonden is aan het arbitragebeding en dat hij onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat het arbitragebeding onredelijk bezwarend is.
Forensisch onderzoek advocatenkantoor
NRC was begin deze maand bij de mondelinge behandeling van een nieuw kort geding dat de EY’er aanspande om aan een forensisch onderzoek van advocatenkantoor Van Doorne te komen. Tijdens de zitting bleek dat hij zichzelf als een klokkenluider ziet die misstanden aan de kaak heeft gesteld. Vanaf eind september/begin oktober 2018 heeft de partner bij EY meldingen gedaan met betrekking tot intimidatiegedrag, oneigenlijke beïnvloeding van zijn kwaliteitsscore over FY18 (Fiscal Year 2018) en een mogelijke overtreding van de mededingingswet. Bij brief van 23 oktober 2018 kreeg hij een officiële waarschuwing van EY. Later werd ook de persoonlijke vennootschap van de man gekort op het winstaandeel. Tegen die korting maakte hij intern bezwaar.
EY stelt dat er van misstanden geen sprake is, maar schakelde begin mei 2020 wel advocatenkantoor Van Doorne in om onderzoek te doen naar de door de man gestelde misstanden. In het kader van dit onderzoek heeft Van Doorne acht interviews afgenomen, onder meer met de partner. De conclusies van het advocatenkantoor luiden dat de beoordeling van de man over FY2018 niet achteraf is aangepast, dat er geen aanleiding is te veronderstellen dat hij geïntimideerd is en dat er geen overtreding van de mededingingsregels kon worden vastgesteld.
Beroep op klokkenluidersregeling
De voormalige partner is van deze conclusies in kennis gesteld, maar wilde niettemin het volledige onderzoeksrapport en de onderzoeksgegevens van Van Doorne inzien. EY verstrekte in april een overzicht van persoonsgegevens van de man die zijn verwerkt in het kader van het door Van Doorne uitgevoerde onderzoek, maar wil de overige gegevens niet verstrekken. Daarom spande de voormalige partner opnieuw een kort geding aan. Daarbij voerde hij aan dat EYNL onrechtmatig zou hebben gehandeld door niet overeenkomstig de interne EY Nederland Klokkenluidersregeling opvolging te geven aan zijn meldingen. Daardoor heeft hij naar eigen zeggen schade geleden in de vorm van inkomensderving. De EY’er voerde aan dat hij de gevorderde onderzoeksgegevens nodig heeft om een procedure te starten tegen EYNL.
Klokkenluidersrichtlijn
De rechter oordeelt echter opnieuw dat de voormalige partner aan het arbitragebeding is gehouden. De voorzieningenrechter is niet bevoegd om kennis te nemen van de vordering van de man voor zover deze is gebaseerd op artikel 843a Rv. Zijn beroep op Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden (klokkenluidersrichtlijn) is tevergeefs. Op grond van artikel 24 van de richtlijn mogen de rechten en remedies van klokkenluiders niet worden beperkt door onder meer arbitrageovereenkomsten. De Nederlandse wetgever heeft de richtlijn nog niet geïmplementeerd en de implementatietermijn is ook nog niet verstreken. Dit betekent dat de voorzieningenrechter op dit moment niet gehouden is het nationale recht conform de richtlijn uit te leggen. De voorzieningenrechter ziet ook geen aanleiding om de richtlijn anticiperend toe te passen. Enerzijds heeft EYNL gemotiveerd betwist dat de voormalige partner een klokkenluider is en anderzijds heeft hij niet aannemelijk dat hij door het arbitragebeding onredelijk in zijn belangen wordt geschaad, oordeelt de voorzieningenrechter.
Beroep op AVG
Ook een beroep op het in de AVG opgenomen recht op inzage in zijn in het onderzoek verwerkte persoonsgegevens kan de man niet baten. Volgens vaste jurisprudentie behelzen de betreffende bepalingen van de AVG namelijk een recht op inzage in de verwerkte persoonsgegevens (in een begrijpelijke vorm) en niet zonder meer het recht om een afschrift te verkrijgen van het gehele document. De voormalige EY-partner heeft naar het oordeel van de rechter niet aannemelijk gemaakt dat het omstreeks 22 april 2021 aan hem verstrekte overzicht onvoldoende is om kennis te nemen van de verwerkte persoonsgegeven en om te controleren of die gegevens juist zijn verwerkt. Indien al aangenomen zou moeten worden dat op grond van artikel 15 lid 3 AVG wel een kopie moet worden verstrekt van (delen van) documenten waarin de persoonsgegevens van de man zich bevinden, is onzeker op welke wijze dan wordt gewaarborgd dat geen afbreuk wordt gedaan aan de rechten en vrijheden van anderen, zoals de andere zeven geïnterviewden. De voorzieningenrechter beschikt niet over die documenten en kan dus ook niet bepalen of hij terecht aanspraak maakt op het verkrijgen van bepaalde afschriften van (gedeeltes van) documenten en ook niet op welke wijze die inzage dan zou moeten worden verschaft. Voor deze beoordeling is een bodemprocedure aangewezen. De afgifte van alle onderzoeksgegevens, zoals de voormalige EY-partner heeft gevorderd, is in het kort geding in ieder geval niet toewijsbaar.
De slotsom is daarom dat de voorzieningenrechter deels onbevoegd is en dat de vordering voor het overige (opnieuw) wordt afgewezen.
Voormalig partner EY spreekt over misstanden, ziet zichzelf als klokkenluider
Rechter spreekt zich vanwege arbitragebeding niet uit over geschil EY met partner
Geef een reactie