De Belastingdienst heeft gediscrimineerd door aftrek van zorgkosten te weigeren aan twee mannen die via een draagmoeder hun kinderwens wilden realiseren. Dat oordeelt de rechtbank in Arnhem, die stelt dat de Tweede Kamer nu naar de fiscale regels moet gaan kijken.
De wettelijke regeling om specifieke zorgkosten in aftrek te brengen van het inkomen uit werk en woning maakt een onaanvaardbare inbreuk op het discriminatieverbod in de mensenrechtenverdragen, aldus de rechtbank in Arnhem. Een homoseksueel stel wilde een kind via een ‘hoogtechnologisch draagmoederschap’ in de Verenigde Staten. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een eicel van een andere vrouw dan de draagmoeder. Eén van de partners voerde de kosten van de IVF-behandeling op in zijn aangifte inkomstenbelasting. De fiscus wees dat af: er is geen sprake van onvruchtbaarheid en daardoor zouden de kosten niet in direct verband staan met ziekte of invaliditeit.
Ontoelaatbaar verschil
Maar de rechter oordeelt anders. Uitgaven voor specifieke zorgkosten zijn aftrekbaar van het inkomen uit werk en woning. Het moet gaan om uitgaven die worden gedaan door ziekte of invaliditeit. De kosten voor een IVF-behandeling zijn alleen aftrekbaar als sprake is van een medische indicatie bij onvruchtbaarheid. Die medische indicatie ontbreekt hier en dus zijn de kosten volgens de wet geen uitgaven voor specifieke zorgkosten, aldus de rechter. Maar die wet zorgt wel voor een ontoelaatbaar verschil in behandeling tussen het homoseksuele stel ten opzichte van stellen en vrouwen die wegens onvruchtbaarheid een IVF-behandeling ondergaan om hun kinderwens te realiseren: zij mogen de kosten wel in aftrek brengen. ‘De rechtbank oordeelt dat er geen redenen zijn aan te wijzen die dit verschil in behandeling rechtvaardigen. Hoewel de wetgever in belastingzaken in het algemeen een ruime beoordelingsvrijheid heeft, gaat het in dit geval om een kwetsbare groep die in het verleden is geconfronteerd met discriminatie. In dit specifieke geval heeft de wetgever daarom juist minder beoordelingsvrijheid.’
Politieke keuzes
De ongelijke behandeling moet worden opgeheven, aldus de rechtbank. Dat moet gebeuren via wetgeving. ‘Rechtsherstel wordt overgelaten aan de wetgever omdat er politieke keuzes gemaakt moeten worden. De rechtbank kan daarom niet beslissen dat de kosten van de IVF-behandeling in dit geval voor aftrek in aanmerking komen. Als de rechtbank dat zou beslissen zou zij op de stoel van de wetgever gaan zitten en dat mag niet.’
Een rechtsvinding die een nogal fors gevolg moet hebben. Was de belastingwetgeving nu net afgelopen jaren niet leuker maar wel makkelijker geworden ( voor wie dat “makkelijker” is moge helder zijn, de burger ervaart het niet zo) deze uitspraak vraagt om een totale herbezinning en herstructurering. Dat wordt geen makkelijke klus, maar misschien ook de reden om een heleboel “leuke dingen” zoals b.v. Buitengewone Lasten – hoe niet-leuk ze zijn- helemaal maar te schrappen.