ING mocht de klantrelatie opzeggen met een autobedrijf dat in een jaar tijd € 20 miljoen aan contante betalingen afstortte, waaronder 19.776 coupures van € 500,-. Dat heeft het gerechtshof Amsterdam geoordeeld in kort geding. Dat bankbiljetten een wettig betaalmiddel zijn en dat het legitiem is een contante betaling aan te nemen neemt niet weg dat ING zorgen mocht hebben over de (zeer) grote hoeveelheid contante betalingen en coupures van € 500,-, oordeelt het hof. De bank mocht vragen stellen over de herkomst van de contante betalingen en de ondernemers waren gehouden deze vragen volledig te beantwoorden.
Vragen ING
Het autobedrijf en de daarbij betrokken ondernemers bankierden sinds 2001 bij ING. De bank wees de onderneming er in 2017 op dat ING op grond van de Wet op het financieel toezicht (Wft) en de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (Wwft) verplicht is in voldoende mate kennis te hebben van de klanten van het autobedrijf, hun rekeningen en de transacties op die rekeningen. ING schreef in die brief verder dat de bank naar aanleiding van een grote hoeveelheid contante stortingen door het autobedrijf een revisie had uitgevoerd. De bank verzocht verschillende vragen te beantwoorden
Onderzoek FIOD, opzegging ING
Op 27 november 2017 vond een doorzoeking door de FIOD plaats bij het autobedrijf. Dit gebeurde in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar grensoverschrijdende btw-fraude, valsheid in geschrifte en witwassen. Hierbij werd onder meer strafrechtelijk conservatoir beslag gelegd onder ING op bankrekeningen van de ondernemers. Het onderzoek door de FIOD leidde tot negatieve berichtgeving over het autobedrijf in de media. ING besloot uiteindelijk in 2019 de bankrelatie met de ondernemers (zakelijk en privé) per 1 januari 2020 te beëindigen.
Veroordeling
Bij vonnissen van de rechtbank Overijssel van 25 augustus 2020 zijn de twee (voormalige) ondernemers achter het autobedrijf veroordeeld tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen van respectievelijk 47 en 59 maanden. Kort gezegd zijn beiden veroordeeld wegens deelname aan een criminele organisatie, het niet uitvoeren van de meldingsplicht en identificatie die volgens de Wwft moet worden uitgevoerd, het niet uitvoeren van het cliëntenonderzoek dat volgens de Wwft moet worden uitgevoerd en verboden wapenbezit. Een van de twee is daarnaast ook veroordeeld wegens valsheid in geschrifte. Beiden hebben hoger beroep tegen de vonnissen ingesteld.
Zaak tegen ING
Bij het hof vorderden de ondernemers in hoger beroep onder meer van ING om de bankrelaties met hen in stand te laten. De voorzieningenrechter gaf hen in eerste instantie geen gelijk. Het hof geeft in het kort geding, gelet op de aard daarvan, een voorlopig oordeel. Beoordeeld wordt of voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter zal beslissen dat ING gehouden is tot gehele of gedeeltelijke voortzetting van de bankrelatie met de ondernemers. Het hof is van oordeel dat de bodemrechter zal oordelen dat ING de relatie met de ondernemers rechtsgeldig heeft beëindigd. Hierna wordt toegelicht hoe het tot dit oordeel is gekomen.
ING is op grond van artikel 35 ABV in beginsel bevoegd de bankrelatie met de ondernemers te beëindigen. Indien een bank gebruik maakt van een overeengekomen bevoegdheid tot beëindiging van de relatie, moet de rechtsgeldigheid daarvan worden beoordeeld aan de hand van de overeenkomst en de maatstaf van artikel 6:248 lid 2 BW. Een opzegging is niet rechtsgeldig indien het gebruikmaken van die bevoegdheid, gelet op de omstandigheden van het geval, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Voor deze beoordeling is mede van belang dat uit artikel 2 lid 1 ABV in verbinding met artikel 35 ABV volgt dat een bank bij haar dienstverlening zorgvuldig moet zijn en zo goed mogelijk rekening moet houden met de belangen van de cliënt. De bank moet zich ook bij opzegging van de relatie met een cliënt aan haar zorgplicht houden (HR 10 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2929).
ING is op grond van de Wwft verplicht cliëntenonderzoek te doen. De ondernemers zijn, op grond van zowel de Wwft als op grond van artikel 3 ABV, verplicht om aan een dergelijk onderzoek mee te werken en de hiervoor benodigde informatie aan ING te verschaffen.
De ondernemers hebben niet betwist dat ING voldoende aanleiding had om in dit geval cliëntenonderzoek uit te voeren en in het bijzonder om vragen te stellen over de grote hoeveelheid contante betalingen en de grote hoeveelheid coupures van € 500,- die daarbij werden gebruikt. ING heeft hierover onbetwist gesteld dat het autobedrijf in de onderzoeksperiode (1 april 2016 tot en met 1 april 2017) bij ING voor een totaalbedrag van ruim € 20 miljoen aan contante betalingen heeft afgestort, waaronder 19.776 coupures van € 500,-. In de periode van 1 januari 2014 tot en met 27 november 2017 heeft het autobedrijf, volgens de onbetwiste stelling van ING, voor een totaalbedrag van ruim € 70 miljoen aan contante betalingen bij ING afgestort.
Terechte zorgen
Het hof is voorshands van oordeel dat ING terechte zorgen had over deze contante betalingen en dat de ondernemers deze zorgen niet althans onvoldoende hebben weggenomen. ING heeft in haar brief van 8 november 2017 het autobedrijf laten weten dat de beantwoording van haar vragen de zorgen van ING niet had weggenomen en in niet mis te verstane bewoordingen het autobedrijf verzocht om volledig uiteen te zetten welke activiteiten het bedrijf ondernam om te waarborgen dat de afgestorte gelden niet afkomstig waren uit illegale activiteiten. ING heeft er hierbij op gewezen dat het enkel doen van meldingen aan de FIU voor ING niet afdoende was. De ondernemers hebben aangevoerd dat de informatieverzoeken van ING onvoldoende concreet en duidelijk waren. Het hof acht dat zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet juist. Uit de antwoorden van het autobedrijf op de eerste vragen van ING blijkt ook niet dat de ondernemer de vragen niet begreep. Indien vragen van ING voor het autobedrijf onduidelijk waren, had het ING om opheldering moeten vragen. Dat heeft het bedrijf niet gedaan.
Het hof constateert dat de onderneming de brief van ING van 8 november 2017 niet heeft beantwoord en dat zij in de correspondentie met ING hebben volstaan met de stelling dat zij met de beantwoording van de eerste set vragen in april 2017 hadden voldaan aan het informatieverzoek van ING. ING heeft in haar brief van 8 november 2017 echter uiteengezet dat en waarom die eerste beantwoording van de vragen door de ondernemers voor ING niet voldoende was. Anders dan de ondernemers menen is hun antwoord dat zij altijd checkten dat buitenlandse klanten staan geregistreerd bij een kamer van koophandel en een geldig btw-nummer hadden alsmede iedere klant meldden bij de belastingdienst door ING terecht niet als afdoende beschouwd.
De ondernemers hebben aangevoerd dat bankbiljetten een wettig betaalmiddel zijn en dat het legitiem is een contante betaling aan te nemen. Dit neemt echter niet weg dat ING zorgen mocht hebben over de (zeer) grote hoeveelheid contante betalingen en coupures van € 500,-, vragen mocht stellen over de herkomst van de contante betalingen en dat de ondernemers gehouden waren deze vragen volledig te beantwoorden. De ondernemers hebben nog gesteld dat het, in elk geval destijds, in de internationale autohandel gebruikelijk was om contant te betalen. Zelfs als dit juist is, betekent dat niet dat ING geen gerechtvaardigde zorgen mocht hebben over de contante betalingen. Hierbij speelt mee dat het op zijn minst opvallend is te noemen dat in een jaar tijd een bedrag van bijna 10 miljoen Euro in biljetten van € 500 is voldaan, terwijl dit in Nederland een weinig gebruikt biljet is en nogal wat ondernemers een betaling met dit biljet weigeren. De in de periode na april 2017 doorgevoerde wijzigingen in de bedrijfsvoering en het inmiddels staken van de onderneming, nemen niet weg dat de ondernemers de gerechtvaardigde zorgen van ING over de contante betalingen in de periode daarvoor niet althans onvoldoende hebben weggenomen.
Gerechtvaardigd vertrouwen
De ondernemers hebben er voorts op gewezen dat ING op 9 juni 2016 en 9 juni 2017 de limiet onder de Overeenkomst Verpakt Afstorten nog heeft verhoogd. Volgens de ondernemers werd hierdoor bij hen het gerechtvaardigde vertrouwen opgewekt dat er niets mis was met de contante stortingen. Dit argument gaat niet op. Hoewel de stelling van ING dat deze verhogingen automatisch zijn gebeurd haar (uiteraard) niet kan baten, moet het uit de brief van 8 november 2017 van ING voor de ondernemers duidelijk zijn geweest dat ING grote zorgen bleef houden over de totale omvang van de contante bedragen die bij het autobedrijf binnenkwam.
Zorgen over integriteit
ING mocht de doorzoeking door de FIOD, het strafrechtelijk conservatoir beslag en de daaraan gekoppelde negatieve berichtgeving in de media over het autobedrijf laten meewegen bij haar beslissing de bankrelatie met de ondernemers te beëindigen. Deze omstandigheden bevestigden de reeds bestaande zorgen van ING over de integriteit van het bedrijf van de ondernemers. In het midden kan blijven of ING de niet onherroepelijke veroordelingen van de ondernemers mocht meewegen.
Beëindiging niet onaanvaardbaar
Verder brengt het door de ondernemers aangetekende hoger beroep tegen deze veroordelingen niet met zich dat de beëindiging van de bankrelatie door ING naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De zorgplicht van ING vergt in de omstandigheden van dit geval ook niet dat zij gehouden is de uitkomst van het hoger beroep af te wachten. Voor een rechtmatige opzegging van de bankrelatie is niet vereist dat er concrete bewijzen zijn dat de ondernemers betrokken is (zijn) geweest bij strafbare feiten.
E. Gezel zegt
Wat een schande dat banken op deze wijze handelen , lijkt wel een communistisch bolwerk.
Vrij Handel’s verkeer lijkt hiermede voorbij, welcome in de digitale gevangenis
A.K. zegt
Wat ben jij nou voor idioot? Crimineel geld moet volgens jou gewoon geaccepteerd worden? Welkom in de échte bananenrepubliek als het aan jou is.
Jack zegt
Hoe weet je zeker,dat crimineel geld is?
Emanuel zegt
Er is een reden waarom ze hun zaken contant doen en dan op de bank storten…
Ron zegt
Banken gaan veel te ver ,ik kreeg telefoontje omdat ik crypto had gekocht en pasr keer contant 9000 euro had gestort dit was van verkoop van mijn 2 auto,s ,heb volgende dag mijn rekening opgezegd waar bemoeien ze zich mee bepaal toch zelf eat ik net mijn geld doe
A.v.d zegt
Heldere praat
Rick zegt
Belachelijk
Hvbvn zegt
Wij doen ALLES netjes via de bank en ook dan lopen de banken te zuren.
Ze willen zelfs kooien hebben van de overeenkomsten. Ivm de wet op de privacy weigerde wij om deze geven en hebben zij ook onze bank rekening opgezegd. En dan praten win over nog geen € 20.000,- aan bruto omzet op jaarbasis he 😡😡😡
L. Dieven zegt
Banken en bankiers zijn de grootste boeven die er rondlopen…legale zakkenvullers.. en niets en niemand die er wat tegen KAN doen!!!