Bij de rechtbank in Den Bosch stonden de afgelopen dagen meerdere verdachten terecht in een zaak over fraude in de agrarische sector. Het Openbaar Ministerie verweet een van de grootste agrarisch adviesbureau van Nederland een criminele organisatie te vormen.
Volgens justitie was er onder meer sprake van het vervalsen van documenten, het schenden van de meststoffenwet en fosfaatrechtenfraude. Er zou sprake zijn van gestructureerde fraude bij het bedrijf.
Signalen over ontduiking regelgeving
Het OM meldt dat er bij justitie en de NVWA rond 2016 regelmatig negatieve signalen binnenkwamen over het adviesbureau. Dat leidde tot de verdenking dat de adviseurs van het bureau bereid waren om actief mee te denken over het ontduiken van regelgeving en het verstrekken van valse informatie aan de overheid. Een groot opsporingsonderzoek werd medio 2020 afgerond en dat leidde uiteindelijk tot de rechtszaak tegen de betrokkenen.
Verdenking en strafeis
De vier directeuren van het adviesbureau worden verdacht van het opmaken en/of indienen van valse geschriften met betrekking tot mestwetgeving. Ook het bedrijf zelf en een aantal klanten worden hiervan verdacht. Hiernaast worden het adviesbureau en de directeuren verdacht van het vormen van een criminele organisatie. Het oogmerk van de organisatie was volgens het OM namelijk het misleiden van de overheid, waaronder de NVWA en RVO, door de klanten (veehouders en akkerbouwers) te helpen de complexe regelgeving te ontduiken. Het OM vindt dat het valselijk informeren van de overheid een belangrijk onderdeel van de bedrijfsactiviteit van het adviesbureau was.
De officier eiste daarom gevangenisstraffen van 3 jaar, waarvan anderhalf jaar voorwaardelijk, tegen de directie van het adviesbureau en een taakstraf van 240 uur tegen een ander directielid, hij speelde een minder grote rol. Tegen het bedrijf eist het OM een boete van 400.000 euro, waarvan de helft voorwaardelijk.
Bron: OM
G Timmerman zegt
Als de heler net zo strafbaar is als de dief dan is de Overheid in deze gevallen net zo strafbaar als diegenen die de door de Overheid zelf geboden gelegenheid gebruiken om de complexe en rammelende wetgeving (zoals de Officier liet blijken) te ontgaan.