Tussen de stichting Heerlijkheid Brederode en de beheerder van de Ruïne van Brederode in Santpoort bestond geen arbeidsovereenkomst, maar een opdrachtovereenkomst. De stichting kon deze overeenkomst daarom opzeggen zonder toestemming van het UWV en instemming van de beheerder. Dat heeft de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland besloten.
Arbeidsovereenkomst of opdrachtovereenkomst?
Sinds 2017 wordt het beheer en onderhoud van de ruïne door de eenmanszaak van de beheerder verzorgd. De stichting Heerlijkheid Brederode en de beheerder hebben daarvoor sinds 2017 drie opeenvolgende overeenkomsten getekend die alle de naam hadden ‘overeenkomst van opdracht’. De derde overeenkomst had een looptijd van 1 februari 2022 tot 1 november 2022. In oktober 2022 besloot de stichting de opdracht voor het beheer van de Ruïne van Brederode opnieuw in de markt te zetten en de overeenkomst op te zeggen omdat het vertrouwen in de beheerder weg was na enkele incidenten.
De beheerder stelde zich op het standpunt dat de stichting de overeenkomst niet kon opzeggen zonder instemming van hem en zonder toestemming van het UWV, omdat er sprake is van een arbeidsovereenkomst in plaats van een opdrachtovereenkomst. Dit omdat er een gezagsverhouding zou zijn doordat de stichting zich in toenemende mate is gaan bemoeien met de wijze waarop de beheerder zijn werkzaamheden moest uitvoeren. De arbeidsovereenkomst is volgens hem niet rechtsgeldig beëindigd. Hij wil dan ook dat zijn loon wordt doorbetaald. De stichting bestrijdt dat en vindt dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst, maar van een opdrachtovereenkomst. Deze opdrachtovereenkomst is rechtsgeldig geëindigd, stelt de stichting.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter concludeert dat er geen sprake was van een arbeidsovereenkomst. De kantonrechter stelt vast dat partijen sinds de aanvang van de eerste overeenkomst voor een aaneengesloten periode op (grotendeels) dezelfde contractuele opdrachtbasis met elkaar hebben samengewerkt. Daarbij weken de feitelijke werkzaamheden niet af van wat er was afgesproken, oordeelt de rechter. Zo kon de beheerder zijn werk combineren met andere opdrachten en activiteiten en mocht de beheerder zich desgewenst laten vervangen. Daarnaast week de manier van betaling af van de loonbetaling die in een arbeidsrelatie gebruikelijk is. Ook kon de beheerder zijn eigen arbeidsuren en arbeidsomvang bepalen.
Volgens de kantonrechter was er bovendien geen gezagsverhouding. De beheerder en de stichting hadden wel een verschil van inzicht. Zo wilde de beheerder de ruïne laten groeien en professionaliseren. Hij had daar ideeën over waaronder het verhogen van de toegangsprijzen. Dit strookte niet met de visie van het bestuur van de stichting waarbij vooral belang wordt gehecht aan het voor een breed publiek toegankelijk houden van de ruïne. Vanwege de wrijving hierover zijn tussen het bestuur en de beheerder werkafspraken gemaakt. Maar de rechter vindt dat hiermee niet kan worden aangenomen dat er sprake was van een gezagsverhouding.
Alles afwegende oordeelt de rechter dat geen sprake was van een arbeidsovereenkomst en zij wijst de verzoeken van de beheerder af.
Uitspraak: ECLI:NL:RBNHO:2023:1561
Geef een reactie