
Voor een bancair lijfrenteproduct geldt geen maximale uitkeringstermijn, laat de kennisgroep verzekeringsproducten van de Belastingdienst weten. Maar dat betekent niet dat er geen rekening moet worden gehouden met de levensverwachting van de verzekerde.
Een lijfrenteverzekering biedt een levenslange periodieke uitkering, maar een lijfrenterekening bij een bank of beleggingsinstelling geldt dat niet. Moet bij deze producten een maximale uitkeringstermijn worden aangehouden? De kennisgroep antwoordt dat in de wettelijke bepaling geen maximale uitkeringsperiode van de termijnen staat. ‘Echter, partijen moeten wel bij de overeen te komen uitkeringsperiode in termijnen rekening houden met het doel en de strekking van de wettelijke bepaling. Dit betekent dat de uitkeringsperiode van de termijnen niet dusdanig lang mag zijn dat, rekening houdende met de maximale levensverwachting van een inwoner van Nederland, de (rekening)houder onmogelijk nog in leven kan zijn aan het einde van de uitkeringsperiode.’
Ook interessant: Online cursus ‘Polislezen is een kunst apart’
Lijfrentepolis: einde uitkering bij overlijden
De voorwaarden van verzekerde lijfrenten en bancaire lijfrenten zijn niet volledig gelijk omdat een lijfrenterekening en een lijfrentebeleggingsrecht geen verzekeringsproducten zijn, zo licht de kennisgroep toe. ‘De termijnen uit een lijfrenteverzekering eindigen uiterlijk bij overlijden. De uitkeringsduur van de niet-tijdelijke lijfrenteverzekering is dus levenslang. De tijdelijke lijfrenteverzekering eindigt tevens uiterlijk bij overlijden als gevolg van het feit dat het een levensverzekering betreft, anders dan haar bancaire equivalent.’
Lijfrenterekening: minimaal twintig jaar
Voor de bancaire variant geldt de eis dat de termijnen minimaal twintig jaar moeten worden uitgekeerd, vermeerderd met het aantal jaren tussen het tijdstip van het uitkeren van de eerste termijn en het bereiken van de AOW-leeftijd. Maar dat betekent niet dat de verwachte duur van het leven van de rekeninghouder er niet langer toe doet, aldus de kennisgroep. ‘Van deze koppeling met het leven van de lijfrentegerechtigde afstappen is in strijd met de bedoeling van de wetgever. Bovendien is het doel van de lijfrente als inkomensvoorziening met de invoering van de bancaire lijfrenten gelijk gebleven: het opbouwen van een inkomensvoorziening in verband met een pensioentekort voor de lijfrentegerechtigde.’
Geef een reactie