SRA en NBA zitten niet op één lijn over de Wet werkelijk rendement box 3 die op 1 januari 2027 in werking moet gaan treden. Dat blijkt uit de reacties op de internetconsultatie over het voorstel, die vrijdag 20 oktober sluit.
SRA is voorstander van één systeem in box 3 waarbij een vermogenswinstbelasting de voorkeur heeft. De NBA vindt het ‘logisch en uitlegbaar dat het wetsvoorstel een combinatie is van een vermogensaanwas- en een vermogenswinstbelasting en in een enkel geval een forfaitaire belasting, mits zorgvuldig wordt gekozen per soort bezitting/schuld in het licht van het Kerstarrest.’ Beide beroepsorganisaties hebben een uitgebreide reactie gegeven op het wetsvoorstel. In totaal leverde de consultatie meer dan 1000 reacties op.
Kritiek SRA
De volledige reactie van SRA is hier te vinden. De beroepsorganisatie is voorstander van één systeem voor box 3 in plaats van de nu voorgestelde drie systemen in hybride vorm uit het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3. De voorkeur van SRA gaat daarbij uit naar een vermogenswinstbelasting met zo weinig mogelijk uitzonderingen.
Het huidige voorstel leidt tot een systeem met een hybride karakter, stelt SRA, ‘en draagt niet bij aan de doelstelling om te komen tot vereenvoudiging van het belastingstelsel, zeker niet voor de doorsnee belastingplichtige. SRA meent dat een nieuw box 3-stelsel passend en eenvoudig toepasbaar zou moeten zijn voor de doorsnee belastingplichtige. Maar ook voor een niet-doorsnee belastingplichtige dient naar het oordeel van het SRA te gelden dat een box 3-stelsel eenvoudig en overzichtelijk is.’ Daarnaast leidt het voorstel volgens SRA tot ‘afbakeningsproblematiek en arbitragemogelijkheden met hogere uitvoeringslasten voor zowel de Belastingdienst, fiscaal dienstverleners, belastingplichtigen en de rechtspraak.’
NBA
De NBA is een stuk positiever over het huidige voorstel, blijkt uit de reactie van de beroepsorganisatie: ‘Wij verwelkomen het wetsvoorstel waarbij de box 3-heffing op basis van werkelijk rendement plaatsvindt.’ De beroepsorganisatie vindt het ‘logisch en uitlegbaar dat het wetsvoorstel een combinatie is van een vermogensaanwas- en een vermogenswinstbelasting en in een enkel geval een forfaitaire belasting, mits zorgvuldig wordt gekozen per soort bezitting/schuld in het licht van het Kerstarrest.’
Wel heeft de NBA daarnaast nog enkele kanttekeningen en aanbevelingen:
- Om belastingarbitrage (schuiven tussen boxen) zoveel mogelijk te voorkomen is het belangrijk dat er een stabiliserend evenwicht is met de overige twee boxen in een congruent stabiel stelsel;
- Beheers de administratieve lastendruk door rekening te houden met beschikbare uitvoeringscapaciteit en mogelijkheden bij Belastingdienst, ketenpartners, fiscaal dienstverleners en belastingplichtigen;
- Zorg voor laagcomplexe oplossingen en voorkom fouten door belastingplichtigen van goede wil, maar met beperkte fiscale kennis, met uitlegbare en duidelijke regelgeving, die ook nagekomen kan worden;
- Wanneer daarmee potentiële betalingsproblemen van de box 3-heffing bij de betreffende belastingplichtigen kan worden voorkomen, vinden wij de keuze voor een vermogenswinstbelasting voor onroerende zaken en bepaalde incourante aandelen uitlegbaar;
- Per beoogde ingangsdatum van de Wet werkelijk rendement box 3 (1 januari 2027) dient de aanvangswaarde te worden bepaald. Wij dringen aan op een praktische oplossing zodat een te groot beslag op de uitvoeringscapaciteit bij Belastingdienst en gemeenten voorkomen wordt bij de vaststelling van de aanvangswaarde van (vooral) onroerende zaken.
Geef een reactie