
De verdachte was een man die duidelijk goed in de slappe was zat. Maar hoe was hij aan zijn geld gekomen? Volgens hemzelf was zijn rijkdom het gevolg van een succesvolle handel in optie, slim investeren in een verffabriek in Turkije en vastgoed met overwaarde verkopen. Maar Justitie denkt dat het om crimineel vermogen gaat. De boekhouder weet niet wat de herkomst van het geld is, want hij heeft er zijn cliënt nooit naar gevraagd. En dat komt hem nu duur te staan.
Leenovereenkomst
Justitie verdenkt de boekhouder namelijk van hulp bij het witwassen van 2,5 miljoen euro aan crimineel geld. Dat is als volgt in het werk gegaan: de cliënt van de boekhouder had geld overgemaakt aan een paar vrouwen in Kosovo, zogenaamd omdat hij wilde investeren in dat land. Niet veel later bleek hij dat geld toch in Nederland nodig te hebben. Via een ‘leenovereenkomst’ met de Kosovaarse vrouwen kon hij het geld weer terughalen. De boekhouder stelde de leenovereenkomsten op en pleegde daarmee valsheid in geschriften, aldus de rechtbank. Er was namelijk helemaal geen sprake van een lening en de boekhouder was zich hiervan bewust. Hij wist ook dat de overeenkomsten gebruikt zouden worden om te misleiden.
Niet doorvragen
Het verweer van de boekhouder luidt dat hij niet kon weten dat het geld een criminele herkomst had. In de rechtszaal vertelt de man dat hij zijn cliënt nooit had gesproken over zijn verdiensten in Turkije. De man deed zijn eigen belastingaangifte in dat land. De boekhouder wist niet eens hoeveel geld zijn cliënt in Turkije had, alleen dat de man op de loonlijst van de verffabriek stond. Nee, hij heeft geen moment getwijfeld aan de herkomst van het geld, verklaarde hij voor de rechter. Hij wilde ook niet doorvragen uit angst dat zijn cliënt dan boos zou worden. Als je meer dan 20 jaar boekhouder van iemand bent, dan ken je je pappenheimers wel een beetje.
Hoewel de rechtbank op basis van het dossier geen specifiek misdrijf kan vaststellen, had de boekhouder een ernstig vermoeden moeten hebben dat de miljoenen uit misdrijf afkomstig waren. Als je alles in onderlinge samenhang ziet, dan weet je dat het niet klopt, aldus de rechtbank. En wanneer je dan ook nog valse leenovereenkomsten opstelt, dan zit je gewoon hartstikke fout.
Taakstraf
Niet alles kan bewezen worden, maar voor wat overblijft eist justitie een taakstraf van 240 uur. De rechtbank houdt het op 150 uur, omdat de zaak lang heeft voortgesleept en de boekhouder al 70 jaar is. En uit het dossier blijkt nergens dat hij persoonlijk gewin heeft gehad bij het witwassen. En de boekhouder? Die begrijpt niets van zijn veroordeling. Hij vindt het een gemiste kans dat zijn cliënt niet eerder is verhoord. Nu kan het niet meer, want zijn cliënt is overleden. ‘En omdat hij er niet is, moet ik me hier verdedigen.’
Lees hier de uitspraak.
Geef een reactie