Die vraag is beantwoord door De Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst van de Belastingdienst.
Aanleiding
X en Y zijn fiscale partners voor de inkomstenbelasting en hebben in 2017 een gezamenlijke grondslag uit sparen en beleggen van circa € 50 miljoen. Hiervan is € 40 miljoen toebedeeld aan X en € 10 miljoen toebedeeld aan Y. X heeft geen rechtsherstel box 3 gekregen, omdat hij niet tijdig bezwaar heeft gemaakt. Y heeft wel rechtsherstel box 3 gekregen door middel van een verminderingsbeschikking. Beide aanslagen inkomstenbelasting 2017 staan onherroepelijk vast als de inspecteur erachter komt dat X en Y in hun aangifte inkomstenbelasting € 25 miljoen aan aandelen hebben aangegeven als ‘banktegoeden’ in plaats van ‘beleggingen’. Hierdoor zijn de aandelen in het kader van het rechtsherstel box 3 bij Y aangemerkt als ‘banktegoeden’ (met een laag forfaitair rendementspercentage) in plaats van als ‘overige beleggingen’ (met een hoog forfaitair rendementspercentage). De inspecteur vordert daarom het te veel verleende rechtsherstel bij Y na.
Vraag
Mogen fiscale partners bij navordering van te veel verleend rechtsherstel box 3, vanwege de onjuiste opgave van beleggingen als spaargeld, een nieuwe toedeling van de gezamenlijke grondslag uit sparen en beleggen kiezen wanneer de aanslagen van beide partners reeds onherroepelijk vaststaan?
Antwoord
Nee, door de navordering verandert de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen niet. Een nieuwe toedeling van de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen kan daarom niet plaatsvinden. Bij de parlementaire behandeling van de Wet rechtsherstel box 3 heeft de Staatssecretaris van Financiën aangegeven dat een dergelijke wijziging van de toedeling ook niet wenselijk wordt geacht.
Hoe de fiscus tot dit standpunt komt lees je hier.
Ben Duinkerken zegt
Hebben ze dat wel goed want na een nieuwe beschikking staat de weg naar bezwaar / beroep weer open waardoor de kennelijke aanslag dus niet onherroepelijk meer is. Of zouden ze gewoon budgettair en moedwillig hebben gerekend?
Jan Ruijter zegt
Volgens mij heeft Ben Duinkerken helemaal gelijk. Als de fiscus denkt dat er te weinig belasting is betaald en de definitieve aanslag wordt herberekend dan geld dat voor de belastingplichtige eveneens dat de opgelegde aanslag ook zou moeten worden teruggedraaid. Behalve als sprake is van opzettelijke intentie om de fiscus op het verkeerde been te zetten. Correctie recht geld normaliter voor beide partijen. Zo niet dan is er sprake van rechtsongelijkheid en dat werkt bij de belastingplichtige als een rode lap op een stier. En dat bevordert niet de verhouding tussen belastingsdienst en belastingplichtige
Rogier van Boxtel zegt
Het punt van Ben Duinkarsken – het lijkt erop dat dit beleidsdocument – bedoeld om help te zijn – kan gewoon meer verspilde tijd en geld vertegenwoordigen als deze onzin onomwinnen wordt met een langverwachte en vertraagde rechterlijke beslissing?
Deze domheid is wat er gebeurt wanneer mislukte overheidsleiders zo incompetent zijn, en ontbreken in basis ethische training en oordeel, dat ze afhankelijk worden van onze rechtbanken om belastingbeleid in te stellen – resulterend in kostbare vertragingen en het wantrouwen van degenen die hun salarissen hebben gefinancierd, en geweldig Overheidspensioenpakketten. Deze pensioenpakken groeien nu in activawaarde met investeringen die vrij zijn van belastingheffing !!! Voordat ze worden omgebouwd tot meer individuele fiscale bevoordeelde pakketten met de geplande pensioenhervorming! Mooi systeem (als je niet een van de zelfstandige sukkels bent).