
Twee ondernemers stoppen met hun varkens- en rundveehouderij. De boekwinst wordt in een herinvesteringsreserve omgezet. Mede geadviseerd door een fiscaal adviseur besluiten ze die reserve rond 2004 te steken in drie agrarische projecten in Canada. Er gaat onder meer anderhalf miljoen naar een varkenshouderij. Een deel daarvan is bestemd voor gronden, waarop een hypotheekrecht wordt gevestigd. Dat hypotheekrecht wordt in 2009 doorgehaald met gebruikmaking van een royementsvolmacht.
De projecten lopen op een teleurstelling uit en de fiscaal adviseur heeft daarin een belangrijke rol gespeeld, vinden de beide ondernemers. Ze dagen hem, het kantoor waar hij ten tijde van de investeringen werkte en het kantoor waar hij later is gaan werken voor de rechter. Zo is de handtekening op de royementsvolmacht vervalst, claimen ze, want ze waren niet op de hoogte van het doorhalen van de hypotheekrechten. En daarnaast wisten ze niet dat bij een ander project nog andere investeerders betrokken waren. Maar de rechter ziet geen bewijs van vervalsing of van de kennis over andere investeerders.
Valse handtekening toegegeven
In hoger beroep wordt de zaak opnieuw beoordeeld en daarbij komt al meteen een aap uit de mouw: de fiscaal adviseur en de advieskantoren waarvoor hij optrad, claimden in eerste instantie dat de ondernemers zich bewust hebben teruggetrokken uit het project en zelf de volmacht hebben getekend. Maar voor het gerechtshof geven ze toe dat de handtekeningen op de royementsvolmacht vals zijn. Alleen: de fiscaal adviseur heeft daar geen bemoeienis mee gehad, zo stellen ze.
Risico ontbrekende stukken is voor de adviseur
Het hof concludeert echter anders. De advocaat van de Canadese varkenshouder heeft een fax gestuurd aan de fiscaal adviseur met het verzoek om een ondertekende volmacht terug te sturen, ook al ontkent de adviseur dat dat bericht is ontvangen. Het is niet meer in de administratie terug te vinden. Het risico dat het dossier niet compleet is, is voor rekening van de fiscaal adviseur, oordeelt het hof. Het argument dat de fax mogelijk niet relevant was, is niet overtuigend omdat het ging over een ‘discharge of mortgage’.
Adviseur herkent eigen handschrift
Bovendien is aangetoond dat de royementsvolmacht met de valse handtekeningen door of namens de fiscaal adviseur is verzonden. Het is namelijk een met pen ingevuld exemplaar van het gefaxte format voor de volmachtverlening, dat in het archief van de Canadese advocaat aanwezig is. De plaats Uden en de dag zijn met pen ingevuld, net als de valse handtekeningen. De adviseur staat als ‘witness’ vermeld. “Hoewel het origineel van de fax niet voorhanden is en geen sluitend onderzoek kan worden gedaan naar het handschrift en de handtekeningen op het voorblad en de royementsvolmacht, heeft de schriftdeskundige daarop geen significante onverklaarbare afwijkingen kunnen ontdekken.”
De adviseur vindt zelf ook dat het zijn handschrift is en “heeft ter zake steeds wisselende en onderling tegenstrijdige stellingen ingenomen en heeft ook in hoger beroep geen plausibele verklaring gegeven voor het aanwezig zijn op de faxbrief en de royementsvolmacht van zijn handschrift en handtekening, anders dan dat hij zich niet kan herinneren de brief te hebben opgesteld of ondertekend of het format voor de volmachtverlening te hebben ontvangen, dan wel de royementsvolmacht te hebben ingevuld of ondertekend.”
Vervalsing door advocaat niet aannemelijk
Bovendien blijkt dat de fax is verstuurd vanaf het woonadres van de adviseur, die wel vaker faxberichten rondom zaken in Canada stuurde aan de advocaat. Het hof vindt het niet aannemelijk dat die advocaat briefpapier, handschrift en gegevens op de fax heeft nagebootst. Daarnaast is het merkwaardig dat de advieskantoren geen stukken hebben bewaard van de Canadese investeringen omdat in 2014 al vragen waren gerezen bij de ondernemers en de Belastingdienst in 2011 en 2015 een uitgebreid boekenonderzoek heeft gedaan naar de investeringen van de ondernemers.
De fiscaal adviseur en het advieskantoor waar hij destijds werkte, hebben daarmee onrechtmatig gehandeld en moeten de nog vast te stellen schade vergoeden. Dat bedrag kan oplopen tot meer dan een miljoen. Het tweede advieskantoor dat was gedagvaard, de opvolgende werkgever van de adviseur, gaat vrijuit: het hof ziet niet in wat dat met de zaak te maken heeft.
Waarschuwing was niet nodig
De overige beschuldigingen wijst het hof net als de rechter van de hand. De adviseur had beide mannen niet hoeven te waarschuwen voor de projecten, want de opdracht ging over fiscale advisering over herinvesteringsreserves en niet over investeringen als zodanig. “De zorgplicht […] als fiscale adviseur strekt naar het oordeel van het hof ook niet zo ver dat hij [de ondernemers] ervan had dienen te weerhouden te investeren in projecten in Canada, dan wel dat hij nadat [de ondernemers] deelnemingen in die projecten heeft verworven hem had dienen te adviseren deze weer van de hand te doen of hem te waarschuwen voor risico’s verbonden aan die deelnemingen.”
Gerechtshof Den Bosch, 22 april 2025 (gepubliceerd 2 juni 2025)
Geef een reactie