
De in 2024 verschenen evaluatie van SEO Economisch Onderzoek was bijzonder helder: “De landbouwvrijstelling is doeltreffend noch doelmatig en kan ook niet gerechtvaardigd worden uit het realiseren van (eventueel wenselijke) neveneffecten. Afschaffing is de logische en uitvoerbare beleidsoptie”. Overigens wordt er wel gepleit voor goed overgangsrecht. Periodiek worden de verschillende belastinguitgaven geëvalueerd.
Beleid bij negatieve evaluatie
Het officiële beleid bij een negatieve evaluatie van bestaande fiscale regelingen is dat deze in principe worden afgeschaft, aangepast of – indien relevant – omgezet in een subsidie. Dit beleid is opgenomen in de begrotingsregels. Inhoudelijk wilde de Minister van Landbouw (Adema) destijds niet reageren, aangezien het kabinet demissionair was toen de SEO-evaluatie uitkwam. De motie-Maatoug CS, die met 142 van de 149 stemmen was aangenomen, dwingt het kabinet om na een evaluatie altijd bewust te kiezen voor verlenging of beëindiging.[1]
Toenmalig Staatssecretaris Idsinga schoof in zijn brief van 17 oktober 2024 de hete aardappel naar voren: “In aanloop naar besluitvorming in het voorjaar ga ik in gesprek met de minister van LVVN over de uitkomsten en mogelijke vervolgstappen. Daarbij moeten de evaluatie-uitkomsten bezien worden in relatie tot de positie van de agrarische sector en het brede scala aan beleidsmaatregelen waar deze sector mee te maken heeft.” Een ingediend amendement bij het Belastingplan 2025 van Dassen en Koekoek,[2] waarbij de landbouwvrijstelling zonder overgangsrecht werd afgeschaft per 1 januari 2026, werd met een zeer ruime meerderheid verworpen.[3]
Actie onvermijdelijk?
Politiek ligt dit dossier natuurlijk zeer gevoelig. Met alle stikstofperikelen en de BBB in de regering ligt afschaffing van een voor de agrarische sector zeer lucratieve regeling niet voor de hand. Aan de andere kant heb ik ook regelmatig met niet-agrarische ondernemers aan tafel gezeten, die over de waardestijging van hun bedrijfspand moesten afrekenen bij de verkoop van hun onderneming. De hoofdregel in de fiscaliteit is immers een nominaal stelsel; ook inflatiewinsten worden belast. SEO Economisch Onderzoek concludeert dat – bij afschaffing met overgangsrecht per 2025 – de budgettaire opbrengst zal oplopen van 10 miljoen euro in 2025 tot het structurele niveau van 182 miljoen euro in het jaar 2068. Dat is overigens significant minder dan de ruim 2 miljard euro per jaar waarvoor deze in de Miljoenennota 2025 staat. Dat is prima te verklaren. Vaak zal de boekwaarde van de grond bij een bedrijfsoverdracht worden doorgeschoven met art. 3.63 Wet IB 2001 naar de opvolgende ondernemer, waardoor realisatie van de winst wordt uitgesteld. Afschaffing levert dus zeker op korte termijn slechts beperkt budgettaire ruimte op, maar de begrotingsregels dwingen het kabinet eigenlijk tot actie.
Politiek aan zet
Niets is zo lastig te voorspellen als politieke ontwikkelingen. Wie had bijvoorbeeld de enorme zege van de BBB bij de provinciale verkiezingen van 2023 kunnen voorspellen? De opkomst van NSC en de PVV van de afgelopen verkiezingen leverde een behoorlijke electorale verschuiving op. Ook in fiscaal beleid hebben we de afgelopen jaren behoorlijke bewegingen gezien:
- Het toptarief van box 2 ging in 2024 naar 33% en werd vervolgens in 2025 weer verlaagd naar 31 procent.
- De expatregeling (30 procent-regeling) zou enorm versoberd worden, maar werd uiteindelijk de (veel minder lekker klinkende) 27 procent-regeling.
- In de Voorjaarsnota kwamen er weer fiscale verrassingen uit de hoge hoed: de toekomstige afschaffing van de stakingsaftrek en meewerkaftrek en de aankondiging van een nieuwe aandelenoptieregeling voor startups per 2027.
Kortom, niets is zo volatiel als de politiek en belastingwetten. In de huidige peilingen krimpt de BBB, maar maakt het CDA – dat ook altijd voorstander is geweest van behoud van de landbouwvrijstelling – een sterke comeback. En al is de afschaffing van de landbouwvrijstelling vaak voorspeld, hij bestaat nog altijd.
Box 3
Dan zitten we ook nog met een probleempje in box 3. Landbouwgrond die geen onderdeel uitmaakt van een onderneming valt meestal in box 3. Het forfait voor overige bezittingen gaat op basis van de Voorjaarsnota per 2026 naar 7,78 procent. De pacht zal in de meeste gevallen een fractie hiervan zijn, waardoor de heffing van 36 procent makkelijk hoger is dan de werkelijke pachtopbrengst. Uiteraard kan een box-3-belegger een beroep doen op de tegenbewijsregeling, dankzij de arresten van de Hoge Raad van 6 juni, maar daar moeten ongerealiseerde waardeveranderingen worden meegenomen. Tegenbewijs zal dus lang niet altijd succesvol zijn. Hierdoor zit de privégrondbezitter vaak vast in een spagaat. Jaarlijks geld toeleggen op de grond, in de wetenschap dat je het bij verkoop hopelijk wel weer goed maakt, is lang niet voor iedereen weggelegd. Wordt het nieuwe box-3-systeem per 2028 ingevoerd en gaan we voor vastgoed over naar een vermogenswinstbelasting? Dan verdwijnen de jaarlijkse liquiditeitsproblemen.
Geen ramp voor agrarische sector
De landbouwvrijstelling ligt zwaar onder vuur. Afschaffing op termijn met overgangsrecht lijkt een zeer waarschijnlijke uitkomst. De vraag is alleen: op welke termijn zal dat gebeuren en met wat voor overgangsrecht? Overigens hoeft dit geen ramp te zijn voor de agrarische sector. Het voelt onbevredigend om een ondoelmatige regeling in stand te houden, puur om een bepaalde achterban te bedienen. Indien de vrijgekomen gelden worden ingezet om de landbouwsector verder te helpen, zou het zelfs een mooie politieke uitruil kunnen worden. Oplossing van het stikstofprobleem, het mestoverschot en verbetering van de waterkwaliteit, zonder dat het totale verdienmodel van de boer in gevaar komt, zal voor menig agrariër belangrijker zijn dan het behoud van de landbouwvrijstelling.
Martijn Paping MSc is als fiscalist en trainer verbonden aan Fiscount.
[1] 36 202 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2023) Nr. 112 MOTIE VAN HET LID MAATOUG C.S.
[2] 36 602Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2025) Nr. 94 AMENDEMENT VAN DE LEDEN DASSEN EN KOEKKOEK.
[3] Slechts 47 van de 150 stemmen voor (GroenLinks-PvdA, D66, SP, Denk, PvdD en Volt), de rest tegen (PVV, VVD, NSC, BBB, CDA, ChristenUnie, FVD, SGP en JA21).
De landbouwvrijstelling had allang moeten zijn afgeschaft.
Is ongeoorloofde discriminatie ten opzichte van MKB ondernemers.
De agrosector hangt van (EU) subsidies aan elkaar plus ze verpesten het milieu.