Hierna behandel ik waarom er wel actie gewenst is. Een aandachtspunt is het op 1 april 2025 aangenomen wetsvoorstel Wet transparantie en tegengaan ondermijning door maatschappelijke organisaties.
Onderneming drijven is vennootschapsbelastingplicht
Als voldaan is aan de drie voorwaarden om een onderneming te drijven:
- Organisatie van arbeid en kapitaal;
- Deelname aan het economische verkeer;
- Een winstoogmerk.
Dan is er in principe sprake van vennootschapsbelastingplicht. Dat betekent dat de bestuurders van de stichting of vereniging verplicht zijn om uitreiking van een aangiftebiljet te verzoeken. Als op andere gronden er geen sprake is van vennootschapsbelastingplicht, hoeft er geen aangifte gedaan te worden.
Het verzoek tot uitreiken van een aangiftebiljet moet gebeuren op grond van artikel 6 AWR jo. artikel 2 lid 1 en lid 4 Uitvoeringsregeling AWR 1994. De termijn die de belastingplichtige heeft om een aangiftebiljet te verzoeken is 6 maanden en 2 weken. Gebeurt dat niet binnen die termijn dan kan de Belastingdienst een boete opleggen.
Wetsvoorstel Wet transparantie en tegengaan ondermijning door maatschappelijke organisaties
Het wetsvoorstel Wet transparantie en tegengaan ondermijning door maatschappelijke organisaties is op 1 april 2025 aangenomen. De beoogde inwerkingtreding is 1 januari 2026, met de val van het kabinet is het afwachten of dat gehaald zal worden. Inmiddels is wel duidelijk dat deze wet op niet al te lange termijn in werking zal treden. Deze wet schrijft een publicatieplicht voor van een staat van baten en lasten voor stichtingen. Publicatie gebeurt niet in het handelsregister, maar in een ander register wat niet publiekelijk toegankelijk is. De Belastingdienst heeft wel toegang tot het register en kan de gegevens gebruiken om te kijken welke stichtingen winst maken en of ze aangifte vennootschapsbelasting doen. Stichtingen die geen aangifte vennootschapsbelasting doen kunnen dan een vragenbrief verwachten met een informatie uitvraag. Om dit voor te zijn is het van belang om de fiscale positie in kaart te brengen. Is er geen vennootschapsbelastingplicht, dan is het van belang om hiervan een rapport dat dat onderbouwd in de administratie aanwezig te hebben. Is er wel sprake van vennootschapsbelastingplicht, dan is het van belang om tijdig om uitreiking van een aangiftebiljet te verzoeken.
Belastingrente vormt grote kostenpost
Er is ook een financiële reden om de fiscale positie tijdig in kaart te brengen en eventueel aangifte vennootschapsbelasting te doen. Vanaf 6 maanden na afloop van het kalenderjaar is belastingrente verschuldigd over de verschuldigde vennootschapsbelasting. De belastingrente is nu 8% maar was in het verleden 10%, dat betekent dat een uitstel van meerdere jaren van het voldoen van de verschuldigde vennootschapsbelasting tot een fors hogere ‘rekening’ van de Belastingdienst kan leiden. Overigens word er op dit moment geprocedeerd over de houdbaarheid van de hoogte van de belastingrente, dus het kan achteraf meevallen als de rechter oordeelt dat het percentage van de belastingrente te hoog is. Rekening houdend met een maximale navorderingstermijn van vijf jaar, kan de belastingrente de belastingschuld over een jaar met maximaal 40% tot 50% verhogen, uitgaande van de hiervoor genoemde belastingrentetarieven. Dat kunnen aanzienlijke bedragen zijn.
Belastingdienst nodigt eerst uit tot aangifte doen
Op het moment dat een stichting of vereniging bij de Belastingdienst in beeld komt als vennootschapsbelastingplichtige, zal de Belastingdienst eerst uitnodigingen moeten versturen tot het doen van aangifte vennootschapsbelasting. Als aan die verzoeken tot het doen van aangifte geen gehoor wordt gegeven en de Belastingdienst heeft aangemaand om aangifte te doen, kan de Belastingdienst pas ambtshalve (navorderings)aanslagen vennootschapsbelasting opleggen. Er gaan dus geen rechten verloren door geen aangifte vennootschapsbelasting in te dienen, ook zal er geen sprake zijn van omkering van de bewijslast zolang de aangifte vennootschapsbelasting maar tijdig wordt ingediend nadat de Belastingdienst uiteindelijk een aanmaning heeft verzonden.
Het is wel zeer goed mogelijk dat de Belastingdienst als er gedurende een langere periode geen aangifte vennootschapsbelasting is gedaan zich minder rekkelijk zal opstellen als men afspraken wil maken over de vennootschapsbelastingplicht.
Voor culturele instellingen zijn de financiële belangen van aangifte doen groter
Voor culturele instellingen kan het niet op tijd aangifte doen nog een ander nadeel met zich meebrengen. Als er sprake is van verschillende activiteiten die deels niet vennootschapsbelastingplichtig zijn en verliezen opleveren, kunnen die verliezen niet verrekend worden met de winst waarvoor aanslagen worden opgelegd. Als de vennootschapsbelastingplicht tijdig was onderkend en er tijdig actie was ondernomen, hadden de verliezen uit niet vennootschapsbelastingplichtige activiteiten verrekend kunnen worden met de fiscale winst om zo de vennootschapsbelastingdruk te verlagen. Als binnen 6 maanden na afloop van het kalenderjaar wordt geopteerd om met het gehele vermogen een onderneming te drijven, kunnen de verliezen uit niet-ondernemingsactiviteiten verrekend worden met de winsten uit ondernemingsactiviteiten. Daarmee wordt de belastingdruk voor de culturele instelling verlaagd.
Op grond van voorgaande kan geconcludeerd worden dat het raadzaam is om tijdig te onderkennen of sprake is van vennootschapsbelastingplicht bij een vereniging of stichting en vervolgens passende actie te ondernemen. Er is dan ook ruimte om met de Belastingdienst in overleg te treden om te overleggen hoever de vennootschapsbelastingplicht reikt.
mr. Ewoud de Ruiter is belastingadviseur bij 3RRR Belastingadviseurs en verbonden aan Publiq belastingadviseurs.
Wilt u meer weten over de vennootschapsbelastingplicht van verenigingen en stichtingen? Volg dan de cursus Vennootschapsbelastingplicht voor verenigingen, stichtingen en coöperaties
Wilt u meer weten over de ANBI? Volg dan de cursus Highlights van de ANBI in de belastingwetgeving



Geef een reactie