In haar reactie op de consultatie van de Wet accountantsorganisaties geeft de AFM aan een probleem te hebben met de introductie van de zienswijzeprocedure. De toezichthouder vindt dat een zienswijzeprocedure zich niet verhoudt tot het karakter van de verstrekking van toezichtbevindingen. ‘De staande praktijk biedt voldoende mogelijkheden voor accountantsorganisaties en externe accountants om te reageren op de voornaamste bevindingen en conclusies van de AFM.’
De AFM vermeldt in haar reactie dat ze verheugd is dat zij de bevoegdheid krijgt de voornaamste bevindingen en conclusies uit haar onderzoeken te delen met auditcomités (of organen met soortgelijke taken) van controlecliënten, maar dat ze een probleem heeft met de introductie van de zienswijzeprocedure zoals voorgesteld in artikel 48a, zesde lid, Wta. Deze houdt in dat de accountantsorganisatie en de extern accountant een zienswijze naar voren mogen brengen over het voornemen van de AFM om de toezichtbevindingen te delen met auditcomités (of organen met soortgelijke taken) van controlecliënten.
Schrappen artikellid
De toezichthouder schrijft in haar reactie: ‘Uit de concept-MvT blijkt dat de ratio achter de voorgestelde procedure is om accountantsorganisaties en externe accountants in de gelegenheid te stellen hun zienswijze over de feiten van het onderzoek naar voren te brengen. De AFM onderschrijft dat dit belangrijk is, wat ook blijkt uit het feit dat de AFM haar onderzoeksuitkomsten altijd afstemt met de betreffende accountantsorganisatie en externe accountant. Zij krijgen daarmee de gelegenheid om op de bevindingen en conclusies van de AFM te reageren. Via deze weg hebben accountantsorganisaties en externe accountants dus al de mogelijkheid om hun zienswijze over de voornaamste bevindingen en conclusies naar voren te brengen vóórdat deze informatie door de AFM wordt gedeeld met auditcomités (of organen met soortgelijke taken) van hun controlecliënten. Daarnaast zal de AFM de accountantsorganisatie en de externe accountant vanzelfsprekend inlichten wanneer zij overgaat tot het verstrekken van de voornaamste bevindingen en conclusies aan het auditcomité van de controlecliënt. De AFM ziet dan ook niet de toegevoegde waarde van het voorgestelde zesde lid. Ten overvloede merken wij nog op dat een zienswijzeprocedure zich niet verhoudt tot het karakter van de verstrekking van toezichtbevindingen. Blijkens de concept-MvT is de mededeling een feitelijke handeling, en geen besluit (een handeling gericht op enig rechtsgevolg). Door een zienswijzeprocedure kan echter alsnog een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht worden uitgelokt, waardoor de mededeling alsnog in een bestuursrechtelijke procedure wordt getrokken. De AFM stelt voor om dit lid te schrappen; de staande praktijk biedt voldoende mogelijkheden voor accountantsorganisaties en externe accountants om te reageren op de voornaamste bevindingen en conclusies van de AFM.’
Toezichthoudend orgaan
Ook adviseert de AFM in de MvT meer richting te geven aan de bevoegdheden van het toezichthoudende orgaan, waarbij als uitgangspunten kunnen dienen het NBA-rapport “In het publiek belang”, alsmede de verwachtingen die de AFM ten aanzien van het interne toezicht heeft uitgesproken richting de OOB-accountantsorganisaties in het kader van de monitoring van de voortgang van de ingezette cultuurverandering en kwaliteitsverbeteringen bij de OOB-accountantsorganisaties.
Lees hier alle punten uit de reactie van de AFM.
Geef een reactie