De staatssecretaris van Financiën, Eric Wiebes, heeft in een nieuw besluit nadere aanwijzingen gegeven over de toepassing van de vrijstellingsbepaling in artikel 11-1g van de wet op de omzetbelasting. In het per 1 april in werking getreden besluit erkent de staatssecretaris dat de vrijstelling openstaat voor niet-Wet BIG-beroepsbeoefenaren.
Over de reikwijdte van artikel 11-1g, onder 1º, van de Wet op de omzetbelasting 1968 is in de afgelopen periode door verschillende rechterlijke instanties uitspraak gedaan. Het besluit is aangepast naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 27 maart 2015 en de uitspraak van het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 11 september 2015.
In het besluit is onder meer aangegeven onder welke omstandigheden een Wet BIG-beroepsbeoefenaar de vrijstelling kan toepassen als bedoeld in artikel 11-1g, onder 1º. Ook is onderdeel 3.2 aangepast in die zin dat nu wordt opgemerkt dat alle gezondheidskundige diensten van artsen onder de vrijstelling vallen. Daarnaast is in onderdeel 4 aangegeven onder welke voorwaarden een niet-Wet BIG-beroepsbeoefenaar en een Wet BIG-beroepsbeoefenaar die buiten zijn deskundigheidsgebied handelt de vrijstelling kunnen toepassen. Ook zijn bepaalde beroepsbeoefenaren genoemd waarvan is vastgesteld dat zij kwalitatief soortgelijke gezondheidskundige diensten verrichten als Wet BIG-beroepsbeoefenaren waardoor zij voor die diensten de hiervoor genoemde vrijstelling kunnen toepassen.Het
Besluit van 14 mei 2013, nr. BLKB2013/810M, Stcrt.nr. 2013/13136 Reikwijdte medische vrijstelling is ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit. Het nieuwe besluit is per 1 april in werking getreden.
Geef een reactie