De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) maakt zich ernstig zorgen over de rechtsbescherming ten aanzien van de wijziging van artikel 10a Wet Vpb 1969 en de introductie van het begrip ‘samenwerkende groep’.
Dat schrijft de Orde in haar reactie op de internetconsultatie over de Ontwerpwijzigingen van enkele specifieke renteaftrekbeperkingen in de Wet Vpb 1969.
Begrip “samenwerkende groep”
Voorgesteld wordt om in artikel 10a lid 7 Wet Vpb 1969 het begrip samenwerkende groep op te nemen. Dit om structuren te bestrijden waarin de belastingplichtige niet aan het 1/3°-criterium voldoet, maar waarin de belastingplichtige deel uitmaakt van een samenwerkende groep, die — gezamenlijk — wel aan het 1/3°-criterium voldoet.
Het is de Orde opgevallen dat in het voorgestelde artikel 10a lid 7 Wet Vpb 1969 het nieuwe begrip ‘samenwerkende groep’ wel wordt geïntroduceerd, maar dit begrip niet in de wet wordt gedefinieerd. Dit acht de NOB een grove inbreuk op de rechtszekerheid. Dit nieuwe begrip ‘samenwerkende groep’ is uitermate essentieel voor de artikelen 10a en 15ad Wet Vpb 1969, zodat een definitie in de wet naar de mening van de Orde niet mag ontbreken. Nu is het gissen naar de inhoud van dit begrip en moet die uit de memorie van toelichting aan de hand van een enkele casus en enkele vage termen worden gedestilleerd. Dit levert voor de praktijk (te) veel onduidelijkheden op, aldus de Orde.
Wijziging artikel 15ad
Ten aanzien van de wijziging van artikel 15ad Wet Vpb 1969 en het aanpassen van eerder overgangsrecht overschrijdt de wetgever naar de mening van de Orde de grenzen van rechtszekerheid. Belastingplichtigen moeten kunnen vertrouwen op overgangsrecht en hebben daar ook naar gehandeld. Primair pleit de Orde daarom voor om aanpassing van het overgangsrecht alleen te laten gelden voor gevallen waarin op of na 1 januari 2017 een oude fiscale eenheid met bestaande overnameschulden worden gevoegd in een nieuwe fiscale eenheid.
Geef een antwoord